Katalyse na de Tweede Wereldoorlog

Zo ontstonden dus zes, zeven of acht verschillende modaliteiten van vaderlandse geschiedenis in dit koude kikkerland. Want er ontwikkelden zich ook een socialistische versie van die geschiedschrijving, een humanistische en een joodse. Vermoedelijk óók een communistische, onder leiding van het echtpaar Romein-Verschoor, dat de geschiedschrijving beoefende op marxistische grondslag. Romein had eindelijk een gewone leerstoel veroverd in de geschiedenis aan de Gemeentelijke universiteit Amsterdam en maakte fluks school.

De Tweede Wereldoorlog deed het tableau tussen deze scholen tijdelijk stilstaan in zijn diverse evoluties. Maar zodra de bevrijding geheel was ingedaald en het openbare leven weer zijn normale tred had hervat begonnen de historici elkaar alsnog flink te bestrijden met nieuw elan, want tijdens de zwarte Duitse bezettingsperiode hadden zich nieuwe inzichten voorgedaan binnen ieder kamp. Óók ten aanzien van de militaire Japanse overheersing in het Verre Oosten. Iedere zuil had een ander oordeel over de vraag wiens schuld het was dat het vaderland zo snel de wapens had moeten strekken, over de mate van collaboratie met de vijand binnen iedere zuil, de heldhaftigheid van het verzet dat ieder volksdeel had weten op te brengen, de lafheid van elkaars bestuurders en staatslieden, de aanpassingsbereidheid van ieders ideologie.

Loe de Jong

Men begon daarbij ook, na een aanvankelijke gezamenlijke euforie dat Nederland dan toch maar herrees, te onderscheiden naar de goeien en de slechten. Welke zuil had de meeste slechten voortgebracht en hoe kwam dat?  De spraakmaker bleek, uiteindelijk, Loe de Jong. Die wist dat soort vragen indringend te beantwoorden, ook al, omdat hij daarbij iedere denkbare medewerking van overheidswege had kunnen bemachtigen. Wat Loe zei was evangelie. Wie daaraan twijfelde was een ketter die in de reien van de eerlijke vaderlanders niet thuis hoorde.

Loe had een duidelijk polariserende methode van geschiedschrijving. En zijn verhaalslijn was simpel, overzichtelijk en pleitte nogal wat bevolkingsgroepen onvoorwaardelijk vrij. Er bleken veel onmondige goeien te zijn geweest. En nogal wat doortrapte slechten. Die Loe ook voortreffelijk zuilmatig wist te localiseren. Waarbij hij zorgde, als geschiedschrijver des vaderlands, de machtigen van zijn periode waarin hij naar voren kwam, zoveel mogelijk te ontzien. Opvallend was, dat Loe veel slechten wist aan te wijzen binnen de confessionele hoek. Protestanten en katholieken waren toch bepaald veel corrupter gebleken, politiek, ethisch, moreel en fatsoenshalve in de bezettingsperiode, dan socialisten, communisten, humanisten en, meer in het algemeen atheïsten. Zou daarbij ook een rol hebben gespeeld dat Loe zelf een steeds markanter opererende sociaal-democraat bleek te zijn die van zijn atheïsme als jood beslist geen geheim wilde maken? Loe vond veel schurken bij hyperorthodoxe calvinisten en katholieken. Loe placht daarbij man en paard te noemen. Hij gaf in zijn uitgebreide televisie-serie “De Bezetting” ook heel gedetailleerd namen, woon- en verblijfplaatsen en ontwikkelde maatschappelijke loopbanen sedertdien, op.

Het was dan uitgestorven op straat. De mensen waren aan de buis gekluisterd. Nederlanders bleken wel van scherven-gerichten via de verrekijk te houden. Natuurlijk kregen de aangeklaagden in de uitzending het recht op weerspraak. Maar Loe, die dan een thuiswedstrijd in de primitieve studio “Irene” te Bussum  waar ook het geluid van het straatverkeer moeiteloos tussenbeide kwam, speelde, maakte ze ongenadig af, als hem dat zo convenieerde. Loe wist daarbij naadloos het schorre getoeter van een toevallig passerende vrachtauto in zijn aantijgingen in te bouwen.

Loe had een uitvoerig dossier à charge bij de hand, beheerste het medium geheel en was niet te beroerd om de cameravoering te manipuleren wanneer de ondervraagde of aan de tand gevoelde begon te haperen of in de uitzending zowat instortte. Loe bracht aldus deskundig een katalysering op gang die de nationale geschiedschrijving decennia bleef beheersen. Hij bracht de natie in de ban van goed óf kwaad. En dat is een voorstelling van zaken die vooral de simpelen van geest bijzonder aanspreekt. Toen. En nu.