Kruls ondergang

En die adel navenant óók niet. Bij de lunchroom hoort dus bouwkundig een groot complex. Die stoombakkerij, het atelier, de winkel waarin de heerlijkheden uitgestald en verkocht werden, de lunchroom en de enorme terrasruimte. Daarachter waarachtig nog kleine kamertjes voor het inwonend lagere personeel. Op de eerste etage. Want die stoommachines draaiden dag en nacht door en vereisten voortdurende stokersactiviteiten. Ook op de geheiligde zondag.

Op dat alles rusten ingewikkelde erfdienstbaarheden. De ruimten zijn van elkaar afgeschot met primitieve gipsmuurtjes. Zo kun je oorspronkelijk vanuit de winkel doorlopen via een fraai tooggewelf naar de lunchroom. Daarin, in die gang, is nu een gipsen muur aangebracht die weggewerkt is aan beide kanten door een spaanplaten kast. Enkele slagen met een voorhamer zullen die muur doen wijken, zoals ook elders het geval zal zijn met de muren die door de faillissementscurator zijn opgetrokken in 1956.

Want deze meende het exclusieve appartementsrecht te kunnen splitsen naarmate hij meer afzonderlijke appartementssegmenten schiep. Hij bleef echter één eigendomsrecht hanteren toekomende aan de rechtspersoonlijkheid bezittende Vereniging van Eigenaren die het oorspronkelijke perceel in zijn totale omvang in eigendom bezat. Deze eigenaar was de Bakkerij Krul NV. Die destijds door dat faillissement werd ontbonden.

De kapster ging in 2014 uit het perceel waarin de lunchroom zat. Daarin zit nu een interieurverzorger die gordijnen, vitrages, schotten en kamerschermen op bestelling vervaardigt. Hij heeft het vooralsnog erg druk. Een grotere showroom op deze plek zou dienstig zijn. En dat mag hier op locatie niet. De gemeente vindt het niet goed. De ruimte hoort bij de woning-Krul en niet bij de bedrijfsmatige ruimten. Zoals ook een deel van de stoep is belast met een servituut, want planmatig hoort daar een versnaperingenterras op.  Vervreemding is dus bezwaarlijk. Want zulk een terras zou dan belenden aan de veel en veel te drukke Van Alkemadelaan. Dat schranst en drinkt niet ontspannend. Laten we wel wezen: vroeger stapte men bij de Nirwana-flat uit, aangekomen met de heestoeterernde Blauwe Tram uit Leiden.  Men steeg uit. Want het duinpad begon al bij de rangeervorken. Men wandelde de natuur in. Men bezag de schepping. Men keurde die tijdelijk goed. Dan, teruggekomen, ontwaarde men de verscholen smalheupige hofauto, met daarin de beveiligingsfunctionaris Franҫois van ’t Sant. Die bewaakte dat terras. Want majesteit kwam puffend en blazend op haar Fongers naderbij. De Haagsche sjiek kwam ook in drommen opzetten. Daaronder wellicht een revolutionair. Franҫois zou dan gewapend ingrijpen. Dat was sensatie. Dus kwamen alle freules en jonkheren uit de wijk toevallig even zitten.  Die tijd komt nooit meer terug.