Wanneer een nieuw kabinet, al dan niet onder leiding van een PVV-er, zou besluiten tot een dergelijke wetgevingstechnische ingreep, zal het hoe dan ook op massale ambtelijke obstructie stuiten. De bezwaren zullen niet van de lucht zijn. En ze zullen steun krijgen, verholen of niet, van de talrijke pressiegroepen en non-gouvernementele organisaties die zich tot op heden, met zware subsidies van de centrale overheid, bezighouden met het opvangtraject. Daarbij zal niet geschuwd worden om onhaalbare logistieke maatregelen te treffen die weer, op hun beurt, een massieve gramschap zullen opwekken onder de klassen die op dit moment verstoken zijn geraakt van de meest elementaire voorzieningen zoals huisvesting, veiligheid in de buurt, toegankelijk openbaar vervoer, buurthuisfaciliteiten en ouderenzorg.
De deerniswekkende taferelen in Budel en Ter Apel spreken op dit moment genoegzaam boekdelen. Het kabinet zal ook stellig de rechterlijke macht voor de deur krijgen, zoals dat ook in 1991-1993 geschiedde. Toen dreigde deze macht al de voorziene verkortingen van de procesduur door de afslanking van de beroepsmogelijkheden en de korte gedingmaatregelen vanwege de burgerlijke rechter geslagen te frustreren. De procesmogelijkheden voor illegalen – de categorie die géén aannemelijk individueel vervolgingsrisico kan claimen maar slechts kan wijzen op regionale verstoring van het maatschappelijk verkeer in alle aspecten, de zogeheten “ontheemden” – moesten destijds, dat was althans het oogmerk van de wetgever, dus regering en staten-generaal, aanmerkelijk gereduceerd worden.
Want ook toen waren er vele krachten werkzaam in dit vreemdelingenrechtelijke veld die aan de voortdurend geprolongeerde procestermijnen steeds weer aansluitende verlenging wisten te geven, mede door rechterlijke tussenkomst. Zodat de ook bij de toelating als documentloze illegalen verschijnende vreemdelingen alle ruimte kregen om van kleur te verschieten. Het Syrisch, Egyptisch, Marokkaans rijbewijs ingewisseld tegen een Nederlands, dan daarmee naar de gemeentelijke huisvestingsdiensten om een inschrijving te krijgen, dan met dát document naar de volgende instantie die publieke voorzieningen kon verstrekken tot en met uiteindelijk een bewijs voor deelname aan het Cursorisch Landbouwonderwijs. Dat dan kon dienen voor de collegekaart bij instellingen van hoger of academisch onderwijs. De ambtelijke dwarsliggerij om deze verschieting tegen te gaan tartte in 1994 al iedere beschrijving. Ik zie daar dan ook voorshands vanaf.