Boven mij aan het enorme flatcomplex “De Brink” in Loosduinen woonde een mevrouw Haanstra. Enny. Ik kwam aan die Brink tegenover de heilloze Lozerlaan te wonen op 1 juli 1986. Grote vierkamerflat. Spuugduur. Maar ik was er dolblij mee. Want ik had eigenlijk ook ergens wel genoeg van die achterkamer in het Bezuiden Hout, begrijpt u? Ik kwam dus met een enorme vrachtwagen vanuit Eindhoven naar Den Haag. Ik versperde bij de transportering van mijn bibliotheek natuurlijk de centrale liftschacht geruime tijd, zodat iedereen er in het flatcomplex uitvoerig schande van kon spreken, want die kans liet niemand zich graag ontgaan. Mevrouw Haanstra evenmin. Ze hoorde echt tot de Haagsche Sjiek, die vroeger ook urenlang bij Banketbakkerij Krul aan het Noordeinde aan een uitgebreid thé-complet kon zitten. Met wat taartjes.
Daarop kleedde die deftige stand zich dan. Ze was maatschappelijk werkster bij het Algemeen Christelijk Maatschappelijk Hulpbetoon geweest. In de Willemstraat achter de grote Sint Jacobus de Meerdere Basiliek. Ze stond ook wat gramstorig te mompelen bij de schacht. Zoals het hoorde keek ze ook in de verhuisdozen en meende dat ik een intellectueel iemand was, maar dan wel iemand die nog veel fatsoen moest leren. Ze misprees dus stijfselachtig dat ik de lift zo lang op hield en noemde mij te dier gelegenheid “Jongmens!”. Ik had nog geen zeil laten leggen en bleef daarom toch maanden nog met die dozen zitten. Al die boeken. Die eigenste avond had ik klassieke muziek gedraaid in de holle galmende ruimte. Te hard, gis ik. Want de bovenbuurvrouw kwam terstond verhaal halen ’s anderendaags. Kijk eens, die violoncelle had veel te hard gestaan, dat leek nergens op. Die jongelui van tegenwoordig hebben geen gevoel voor gepaste omgangsvormen.
Ondertussen liet deze dame, zachtjes naknetterend, de donkere gis-oogjes razendsnel over mijn wat eigenaardige inboedel varen en taxeerde de zware Chesterfieldstoelen met kennersblik en ook de enorme olieverfschilderijen. Staande klok. Diplomata in lijsten. Ze besloot, dat ik er wellicht mee door kon. Kijk eens, zij heette dan Haanstra. Ze stond, als ik het echt weten wilde, in het blauwe patriciaatsboek. Ze was bereid mij het voordeel van de twijfel te gunnen. Wat dééd ik dus eigenlijk voor werk? Ik gaf alles op en aan en toe, wat kenbaar kon zijn uit de uitgestalde certificaten, die onloochenbaar al diverse informaties dienaangaande verschaften. Zo had deze persoon direct een drietal Koninklijke Besluiten gespot. En ze besloot mij eens flink uit te horen. Gerechtsauditeur bij de Hoge Raad der Nederlanden, rechter, zo, dat was ook weleens aardig om dat te horen, de buurt, moet u weten, gaat erg achteruit. Zijzelf had Middelbare Meisjesschool gedaan op een zeer gerenommeerd instituut. Dat was meer dan het gymnasium dat ik had afgelopen, want dat diploma had ze ook meteen getraceerd. Dat is echt een gave. Ze was bereid even binnen te komen, en ja, droge sherry kon er mee door en anders port. Dat laatste had ik, die flessen stonden in de gang. Dat kon ik niet ontkennen.
De vrouw installeerde zich in de grotere leunstoel en ving een kruisverhoor aan. Ze was bereid mij tot haar kennissenkring toe te laten, deelde ze uiteindelijk mede. Dat zou onder meer mij in staat stellen te ontdekken dat ik met deze Haanstra een fluïdum had dat schier bovenzinnelijk was: ze had de beheptheid om mij te bellen als ik óf net in bad zat, óf net trachtte een tuk te doen óf in een droomloze slaap was terechtgekomen die bijna niet te doorbreken was. Verder wist ze alles van Freud. En dus van mijn onderbewuste neigingen. Die had ik waarlijk in een variatie tot mijn beschikking, waar ik meermalen raar van opkeek. Er was nogal veel met mij loos.
Dat lichtte ze vooral toe als ik onverwacht bezoek kreeg, dat daarvan evenzeer vreemd opkeek. Want mevrouw Haanstra belde dan meteen aan. Om een boodschap over te brengen of een berisping. Dat heeft ze meer dan vijftien jaar gedaan, ook toen ik nadien dacht dat ik veilig zat in het Benoordenhout. Ik leerde veel over mij zelf. Ik keek mij met achterdocht vaak aan in de badkamerspiegel. Nadien, als mevrouw Haanstra dat alles zorgvuldig had uitgeserveerd. Via een exploratie van mijn Über Ich. Daar was heel wat defect aan, ervoer ik. Mijn gasten hoorden er bepaald van op.