Inmiddels bevond ik mij, oostwaarts suizend, op weg naar de Headquarters van de United Nations te New York. Op mijn knieën een omvangrijk boekwerk, dat, naar ik later ervoer, al berucht was als het “telefoonboek”. Het betrof hier een ongeconsolideerde verzameltekst van de verschillende artikelen voor een concept-Statuut voor een universeel strafhof dat rechtsmacht zou hebben over misdrijven tegen de mensheid als zodanig. Misdrijven van een dergelijke omvang, systematiek, patroonmatige aanpak, gewagend van een dergelijke kwalijke intentie, dat de aansprakelijke – opdrachtgever, leidinggever, deelnemer, begunstiger, medeplichtige, voorbereider of poger — kon gelden als een vijand van het menselijk ras en zijn voortbestaan.
De International Law Commission (ILC) van de prille Verenigde Naties had al in 1945 opdracht gekregen van de oprichters van deze volkerenrechtelijke organisatie om een dergelijk Statuut te ontwikkelen. De nadruk had daarbij vooral gelegen op de ontwikkeling van materiële delictsomschrijvingen en strafbaarstellingen. Maar er waren ook voorzieningen bepaald voor het bijbehorend strafprocesrecht, het interstatelijke rechtshulprecht en het institutionele recht. Met dat laatste bedoelt men de inrichting van de instituties en organen die zulk een hof in staat moeten stellen om te kunnen functioneren. Bij alles wat de ILC had voorgesteld was overduidelijk dat deze commissie het vanzelfsprekend vond dat het Strafhof naadloos aan zou sluiten bij het Internationale Militaire Tribunaal van Neurenberg (IMTN) dat de Nazi-kopstukken en het Duitse Rijk van Hitler zou gaan berechten.
Zoals die commissie ook van zelfsprekend vond dat dat Strafhof de jurisprudentie van dat tribunaal zou voortzetten, ook op het gebied van het jurisdictierecht, het ruimtelijk recht om strafmacht op te eisen en toe te passen over personen. Op het moment dat de ILC beviel van haar eerste concepten was dat IMTN zich nog aan het inrichten. Het lag destijds voor de hand dat het zich daarbij oriënteerde op het USA- strafrechtsmodel op federaal niveau, maar dan zonder inschakeling van een jury. De strafrechters van dat Tribunaal zouden professionele rechters zijn, zelfs niet bijgestaan door lekenrechters. Ik deed hier voren in deze Blogs al uitkomen dat die positiekeuze destijds, gelet op de geopolitieke verhoudingen tussen de overwinnende partijen, voor de hand lag. Maar dat het tegelijkertijd ook betreurenswaardig was dat de ILC nergens deze keuze echt principieel rechtvaardigde noch deed uitkomen dat die geopolitieke verhoudingen — naar de historie kan leren – al binnen korte termijn sterk zouden kunnen veranderen.
Axiomatisch was dat de USA de overheersende grootmacht was. Haar wil scheen voorshands wet, ook mondiaal gezien. Natuurlijk: de Sovjet-Unie was ook overwinnaar. Zeker. Ze was grootmacht. Maar ze had geen atoomwapen, naar het leek. Als ze het al in de maak had, dan speelde ze het niet uit. Niet op dat moment en niet openlijk kenbaar. Ze had stellig de meeste slachtoffers te betreuren vanwege de verdoemelijke Hitler-agressie en ze had stellig op dat moment de meeste effectieve territoriale expansie achter de knopen — dat waren twee gronden voor de Realpolitiker destijds die golden als rechtvaardiging om deze Unie Ebenbürtig te doen zijn binnen de gloednieuwe Veiligheidsraad. Beide grootmachten kregen dus permanente zitting in de Veiligheidsraad. Met de daaraan congruente vetorechten, uit te oefenen in het belang van de internationale vrede.
Zo op het oog zat Stalin onbetwistbaar op de bok van de Unie, hij persoonlijk gold als de incarnatie van de victorieuse volhouder van het moment en dat kon niet gezegd worden van de wat schutterige Truman die tot eigen deerlijke verbazing en ontsteltenis ineens POTUS was geworden (President Of The United States). Hoe POTUS precies de positie van Stalin moest inschatten was niet erg duidelijk in Washington, maar het realiseerde zich ter dege dat Roosevelt de laatste tijd wel wat al de naïef-meegaand was geweest tegenover de machtsaanspraken van de kleine wantrouwende Georgiër die overal samenzweringen ontdekte. Mede daarom waren de Haviken in het Capitool niet zeker of Stalin het neutraliteitsverdrag met Tokio uiteindelijk wel zou opzeggen dat nog steeds in 1945 liep.
Deswege was het toch niet gek om Het Kremlin in 1945 alsnog te overdonderen met de nucleaire aanvallen op Japan: de militaire camarilla zou ervan staan te kijken wat Het Westen alsnog vermocht en de mondiale hegemonie aan Washington niet langer betwisten. In de berechting van de oorlogsmisdadigers van de As-mogendheden uit de Tweede Wereldoorlog zou dat Leiderschap ook moeten opbloeien. Een Westelijk, Angelsaksisch Leiderschap zonder contaminaties met en van andere rechtssystemen die alle per definitie “rotten” en “undue” waren. De USA-delegatie van onze ambtelijke voorbereidingscommissie zou dat ons hardnekkig blijven inprenten. USA-recht is superieur. Dat moest de overheersende werkhypothese zijn voor de ILC. Dat bleek ook uit de ontwerpen. Dus uit het telefoonboek van 1993. Het viel mij meteen op, terwijl de stewardessen rondgingen met de copieuze dinerkaarten met de aangeprezen bijbehorende wijnen. Ik was een man van de wereld. Jammer dat ik nog steeds niet haarfijn doorgrondde hoe ik het filmprogramma op mijn persoonlijke schermpje moest activeren. Maar met mijn stoelriemen wist ik nu wel raad.