Ongrondwettige overheid

Bij de diverse rijksdepartementen zijn door verschillende directies vóór de verkiezingen voor de Tweede Kamer onder de ambtenaren digitale “schaduwverkiezingen” gehouden. De directeuren lieten hun onderhebbenden digitaal een stem uitbrengen op de bestaande gangbare politieke partijen. Het gold een gezellige oefening op het droge, maar het enthousiasme was redelijk groot: meer dan de helft van de doelgroep reageerde en bracht een stem uit. De combinatie GroenLinks/Partij van de Arbeid scoorde verreweg als grootste, zo bleek nadien uit de bijeenkomsten in de kantines of departementale restaurants of kantines en koffiehoeken, waar een koffie-met-taart moment werd georganiseerd.

De ambtenaren waren overtuigd, dat dit ook, min of meer klakkeloos en lineair, de uitslag zou blijken te zijn van de verkiezingen van de 22e november. De onthutsing, dat nota bene de meestal gehekelde en smalend afgedane Partij Voor de Vrijheid ineens kwam op een verbijsterend zeteltal van zevenendertig was dus die donderdagochtend de 23e november daaraanvolgend groot. Op deze departementen werden daarom die ochtend troostbijeenkomsten gehouden waarbij, wederom onder het genot van koffie met versnaperingen, geëvalueerd werd door een rouwende directie hoe Nederland zover had kunnen afzakken en wat de ambtenarij thans te doen zou staan.

Het enkele feit al, dat deze directies deze soort exercities stomweg rijksbreed uitschreven in de baas zijn ambtelijke tijd, de daaruit voortvloeiende commune smart én de wederzijdse leedbetuigingen op deze ambtelijke werkvloeren geven overduidelijk aan, hoezeer de ambtenarij in Nederland volkomen vergeten is dat juist zij niet mag politiseren, moet trachten haar taakstellingen in absolute neutraliteit te verwezenlijken en niet moet pogen, óók niet bijwege van vertier en oefening, scenario’s te bedenken hoe zij zal bewerkstelligen dat de verkiezingsuitslag een loze slag in brak water zal blijven en haar dienstaangelegenheden als voorheen moet kunnen blijven waarnemen.

Omdat dat ongrondwettig is, die houding. Omdat daarmee die overheid, die zij belichaamt, blijk geeft de grondwet te zien als een vrijblijvend bestand van ambtelijke werkhypotheses. Omdat daarmee pas openlijk blijkt hoezeer deze ambtenarij geheel geïsoleerd is geraakt in haar bubble van het weldenkend Nederland dat nooit bestaan heeft en in een representatieve democratie ook niet mag bestaan. Omdat aldus eerst recht bewezen is hoezeer deze ambtenaren totaal onbekend met het leven van de mensen op de maatschappelijke werkvloeren. Omdat de smartelijke reacties die digitaal rondijlden inhielden dat sommige mensen te dom zijn en geen stemrecht zouden moeten hebben. Er is ook geen kennis, noch besef, van de recente politieke geschiedenis van Nederland. Die jonge collega’s maken nu voor het eerst mee dat de basaal ontevredenen politiek doorbreken.

Er heerst onder deze ambtenaren een quasi progressieve Biedermeiercultuur waarin slechts de dubbele latte met havermelk rijkelijk vloeit. Waarin alleen de weldenkenden Gutmenschen behoren te tellen en ertoe te doen. Waarin de tickets voor de vliegreis naar Bali al gereedliggen, want reizen is chill. Waarin de ambtenaar de buikspreekpop is, pasklaar gekleed, van de modieuze elite die geen macht wil inleveren, of zij daarop recht heeft of niet, staatsrechtelijk of anderszins.