Paepe Jan

Het maneïcheistisch wereldbeeld leidt tot een Twee Rijken-leer. Het Rijk van het Goede. En dat van het Kwade. Ik vrees dat de meeste religies een dergelijke leer er wel op na houden. De ene wat meer gearticuleerd dat de andere. Het christendom doet het óók. Dat kan ook bezwaarlijk anders, want het houdt in dat er een lineaire Heilsgeschiedenis bestaat en kenbaar is – via de kunde van het bovenzinnelijk kennen, de Gnosis – die via een eindstrijd, Het Armageddon, leidt naar een scheiding van de bezielden in Goeden en Kwaden, waarbij de eersten zullen zetelen aan de Rechterhand van de Vader. https://gerardstrijards.nl/pummeltjes-manicheisme/ en verder https://gerardstrijards.nl/europa-huilt-iii/

De hele middeleeuwen is aan deze kunde en kennis flink theoretisch gesleuteld op allerlei manieren, waarbij de scholastieke kennisleer van Thomas van Aquino een belangrijke rol speelde. Maar die leer is ingewikkeld en vooronderstelt dat je bereid bent nogal veel geestelijke ascese en discipline te ontwikkelen lós van zintuigelijke proefondervindelijke waarnemingen en falsifiëringen. Daarom is het prettiger die leer te illustreren via mythes met een flinke spanningsboog. Die gaan erin als koek als ze goed gebracht worden. Een daarvan is de mythe van Pa(e)pe Jan. Pape Jan (Latijn: rex et sacerdos of indorum rex; ook wel priester Johannes, priester-koning, presbyter of prester Johannes genoemd) was een legendarische middeleeuwse ‘koning van Indië’, die over een groot en machtig christelijk rijk in het oosten van Azië zou heersen.

In de tijd van de kruistochten werd de legende van Pape Jan voor waar aangenomen, hoewel de priester noch zijn machtige rijk echt heeft bestaan. Tenminste, dat nemen we nu niet meer aan. Bewijzen kan men in dit opzicht natuurlijk weer niets. Deze priester Jan was een van de nazaten van de Drie Koningen. De wijzen uit het Oosten die Jesus als krijtend wicht eer kwamen bewijzen in zijn stalletje van Bethlehem. Deze Drie Koningen, die hadden, dat kon bewezen worden, echt bestaan. Want hun botten waren te zien in de crypte van de grote kathedraal te Keulen.

Daar lagen ze te wachten op dat laatste oordeel. Die botten zouden dan herrijzen en wonderlijk samengevoegd worden bekleed met vlees tot de heersers die deze koningen geweest waren. Deze relieken waren echt de moeiten van bedevaarten waard en genereerden in het Rijnland en de Lage Landen bij de Zee een intense vreemdelingenindustrie en toerisme. Hun veneratie was een geducht verdienmodel. De Aziatische koning was weliswaar terug gekeerd naar zijn Verre Oosten, waar hij een dynastie had gesticht. En daar was priester Jan er één van. Jan wachtte nu op Het Westen, dat een enorm leger zou sturen tot ontzetting van Jerusalem en Christus’ Heilig Graf.

Jan zou dan, indien tijdig gewaarschuwd, een gigantisch Veldleger sturen dat zich met het westelijke leger zou herenigen tot een onverslaanbare krijgsmacht. Verhalen over de christelijke gemeenschap in India (gesticht door de apostel Tomas) en de Assyrische Kerk van het Oosten in Azië kunnen een belangrijke invloed zijn geweest. Een andere invloed kunnen anekdotes van Sint Irenaeus zijn geweest, opgetekend door Eusebius van Caesarea, over de geheimzinnige figuur Johannes de Presbyter, die de auteur zou zijn van de brieven van Johannes in het Nieuwe Testament. Irenaeus was een leerling van Papias, die weer een discipel van deze Johannes de Presbyter was. Behalve de naam heeft deze Johannes echter weinig gemeen met de priester-koning Johannes.

En ga zomaar door. De middeleeuwse chronieken wemelen van deze refertes. De legende duikt voor het eerst op in de tijd van paus Calixtus II (1119-1124), als aartsbisschoppen uit India een bezoek brengen aan Constantinopel en een Indiase patriarch een bezoek brengt aan Rome. Dat deze bezoeken van Thomaschristenen aan het Westen hebben plaatsgevonden staat niet helemaal vast, alleen indirecte beschrijvingen zijn bewaard gebleven. In 1144 bracht een zekere Hugo, bisschop van Jabala in Syrië, een bezoek aan paus Eugenius III. Hij meldde dat de moslims (in de gedaante van de Seltsjoekse leider Zengi) de stad Edessa heroverd hadden en vroeg de paus een nieuwe kruistocht te organiseren.

Hij berichtte ook dat er een machtige christelijke koning, genaamd Pape Jan, vanuit het oosten tegen de moslims oprukte. Deze koning zou een nakomeling zijn van een van de drie wijzen uit het oosten en de Perzische stad Ecbatana al op de moslims hebben veroverd. Zijn rijk zou ergens ten oosten van Armenië en Perzië liggen en hij zou van plan zijn om de kruisvaarders in het Heilige Land te ontzetten. Nadat Pape Jans leger door het wassende water van de Tigris was tegengehouden, moest hij echter rechtsomkeert maken.

Maar hij zou terugkomen, als Het Westen hem maar de weg wees. De Portugezen meenden in de vijftiende eeuw dat zij die weg kenden: langs de westkust van Afrika. Via de kustvarende kraken zouden verkenningen gedaan worden: Jans legers zouden mee kunnen terugvaren. En dan zou hereniging van Het Goede plaatsvinden. Ik denk dat deze idee, deze planning, ook de basiskern is van de door de USA in onze dagen uitgedragen strategie van geopolitieke aard.