Pummeltjes’ manicheïsme

Pummeltje was een dik, klein boerentype uit Steensel. De zoon die eigenlijk priester had willen worden, maar waarvan vader voorlopig vond dat hij maar onderwijzer moest worden, dan konden ze nog altijd zien. Duur was de seminarie-opleiding niet. Maar ook niet echt goed. De leraren werden wel professor genoemd, maar het waren vaak lieden die niet echt voor de zielzorg geschikt waren omdat ze heel slechte manieren hadden, weinig inlevingsvermogen en in het algemeen wat zonderling waren.

Ze waren daarom niet goed plaatsbaar als rector bij een klooster of als kapelaan in een parochie. Pummeltje was een combinatie van deze defecten. Hij vertelde graag over de godsdienst. En kwam met het goed/slecht-schema aanzetten als het ging om de toegepaste kerkelijke moraal en fatsoensnormen. Hij presenteerde dat als een polariteit, dat schema. Twee tegengestelde krachten door desemden en doortrokken de samenleving als een soort vitale verbindingsenergieën die elkaar voortdurend bestreden.

De mens was in deze strijd betrokken. Noodzakelijk, omdat hij deel was van de stoffelijke werkelijkheid. Hij moest kiezen in welk kamp hij thuishoorde. Die keuze was vrij. Want de mens had van God deze vrijheid ingestort gekregen mét de bijbehorende basiskennis over Goed of Kwaad. Die kennis werd door God bij de doop ingeblazen. Via de sacramentele zegening door het stromend doopwater. De peter en de meter vertegenwoordigden daarbij in eerste instantie de zuigeling die nog geen oordeel des onderscheids had. Zij antwoordden op de doopvragen namens het meestal erbarmelijk schreiende wicht dat de meter boven de doopvont hield.

Maar als het zes of zeven was, kon het zelf alsnog deze vragen bij vol bewustzijn van de strekking ervan beantwoorden. Dat was het moment van de eerste heilige communie. Het moment waarop het voor het eerst het brood ontving waarin Christus was neergedaald. Dan koos het in zijn binnenkameren of het bij het Goede of het Slechte hoorde. Ook al gaf het nooit toe, waarvoor het oprecht had gekozen, sommigen kozen dan al, wegens verderfelijke inblazingen van Satan, voor het Slechte.

Daarnaar zou het wezen het levenspad richten. In dit opzicht volgde Pummeltje eigenlijk de leer van een profeet, een zekere Mani, vermoedelijk optredend in het Midden-Oosten van de derde eeuw. Na Christus. Pummeltje zal dat niet geweten hebben. Maar hij was dan in een getalsmatig aanzienlijk gezelschap. Hij was een Manicheïst. Met losse handen.