Paus Pius IX en Thorbecke

Thor – hij werd in zijn tijd in de talloze cartoons steevast uitgetekend als een tor, die echter nogal veel op een meikever leek – maakte echt werk van de grondrechtsgaranties in de nieuwe grondwet. Een grondwet is een klein onderdeel van een constitutie zoals Engeland die sedert 1215 heeft. Een constitutie bestaat voor het grootste deel uit gewoonteregels die per definitie niet in een wetsbesluit zijn uitgeschreven. De belangrijkste in Nederland is de “vertrouwensregel”. Een kabinet kan alleen daden van uitvoering plegen als een meerderheid van de afgevaardigden in de tweede en de eerste kamer kennelijk met die daden akkoord gaat. Ze vertrouwen het kabinet dus.

Maar wat nu precies uitvoeringsdaden zijn, daarover verschillen de meningen weer, evenals over de bandbreedte van de term “wetsbesluiten”. Maar ook die moeten eigenlijk steunen op dat vertrouwen bij die twee meerderheden. Thor voerde eigenlijk die vertrouwensregel niet in. Dat deden anderen, ruim ná hem. Thor kreeg er de kans niet voor. Maar hij maakte wel veel wetsbesluiten ter uitvoering van zijn gewijzigde grondwet, de zogeheten organieke wetten. De Gemeentewet. De Provinciale Wet. Want hij gaf aan die twee lagere overheden een nieuwe positie en taakstelling, die in wetten moesten worden uitgewerkt. Thor wist: als ik wil dat die twee organieke wetten goed worden uitgevoerd, moet ik andere eerstverantwoordelijke ambtenaren aanstellen op die twee niveaus.

Paus Pius IX

Want nu zijn het allemaal ambtenaren uit de tijd dat de koning eigenlijk op deze niveaus superdominant was. Vriendjes van de koning in persoon, zijn hofhouding of zijn kabinetten. Willem II had bijvoorbeeld overal commissarissen van de provincie benoemd die hij echt persoonlijk gaarne lijden kon. Thor ging al deze ouwe rakkers ontslaan. Consequent. Tactloos. Hardnekkig. Veel tact bezat Thor niet echt. Willem III kreeg er de pest in. En de ouwe-jongens-krentenbrood-kliek al helemáál. Daar gingen hun carrièreperspectieven. Terwijl ze dachten dat hun kostje in de naaste toekomst gekocht was. Thor kreeg overal vijanden. Maar zelfbewust, overtuigd van zijn gelijk, totaal onvoorbereid op vuile streken van politici die hun hoop op het pluche zagen verlopen, marcheerde Thor zijn route af.

Zijn omgeving wachtte ongeduldig tot het moment dat men Thor kon laten struikelen. Het was Paus Pius IX die die stok om tussen de benen te werpen aanreikte aan Thors vijanden. De internuntius – ambassadeur van de Heilige Stoel – te Brussel berichtte aan de curie ten Vaticane dat de Nederlandse grondwet ná 1848 godsdienstvrijheid borgde. Waaronder het recht om de godsdienst uit te oefenen. Dat hield mede de belijdenis van die godsdienst in. Dat alles behoudens de verantwoordelijkheid volgens de wet. Daarmee werd voornamelijk de strafwet bedoeld. Sedert 1825 waren over de uitoefening van dat grondrecht met het Vaticaan ingewikkelde onderhandelingen gevoerd. Die hadden in 1827 tot een Concordaat, een verdrag, tussen het Koninkrijk en de Heilige Stoel geleid. Maar daar hoorden uitvoeringsarrangementen bij. Die waren in 1848 nog niet klaar.

Pius IX, een liberale Paus, vond in 1849 dat hij die arrangementen nu niet meer nodig had. De organisatie van het katholieke geloof in Nederland was immers “vrij”.  Dus kon Pius best eenzijdig bij wetsbesluit als Paus die organisatorische regeling treffen. Bij Bulla. Dat vonden veel pauselijke diplomaten géén goed idee. Die zeiden: onderhandelingen met de Nederlandse regeringen zijn hangende. Misschien moeten we die afbreken. Als we dat willen moeten we éérst de Nederlandse koning als staatshoofd vragen wat hij daarvan vindt. De Nederlandse regering is immers lang niet onwelwillend geweest. Het is tactloos en onbeleefd om net te doen of geen onderhandelingen zijn gevoerd.

Toch kondigde de Paus in 1853 een Bulla over de kerkelijke organisatie  van de katholieke kerk in Nederland plompverloren af. Met een onbeschofte inleiding, waarin hij de protestanten ronduit ketters noemde die de wijngaard des heren aan het verwoesten waren. Heel protestants Nederland kwam in het geweer. Tegen Thor. Koning Willem III vond dat aardig. Hij vond die professor toch al een frik. Pedant. Wijsneus. Dat liet hij blijken. Aan Thor. Die bood zijn ontslag aan. Had Thor niet moeten doen. Hij had met de Tweede Kamer nog geen conflict, toch? Dáár kwam het in Thors nieuwe bestel immers op aan? Maar Willem III, getergd, aanvaardde gretig het ontslag.