Polarisatie II

De Tien-over-roodse linkerds brachten in 1972 het vliegwiel van de persoonlijke polarisatie in beweging. Dat kwam moeizaam in beweging. Maar vatte versnelling, zij het niet aanstonds zichtbaar. Toen het CDA in 1977 ineens als een Phoenix uit de as van de voortgestookte secularisatievuren oprees, met electorale winstverwachtingen van rond de vijftig zetels, gaven deze linkerds nog een forse draai aan dat wiel door én Aantjes en Van Agt ad personae hopeloos in op het eerste gezicht onherroepelijk irreparabel in moreel diskrediet te brengen. Om met de laatste te beginnen: Dries bleek onverwacht geweldig populair. Juist omdat hij nogal stuntelig optrad. En ook van Dries kon je feitjes uit een ver verleden opdiepen waardoor zijn blazoen besmeurd scheen.

Zo had Dries, nogal ongelukkig, in het openbaar eens vastgesteld dat hij ”Arisch” was van herkomst. Groot tumult. Aangestookt door de linkerds en voortdurend opgepord, want deze uitdrukking van biotische strekking – Dries had alleen maar iets willen impliceren over een biologische herkomst bij de Grote Volksverhuizingen – duidde op een antisemitische inborst, een racistisch wereldbeeld en een Darwinistisch mensbeeld waarbij de zwakkere soort het natuurnoodzakelijk moest afleggen in de eeuwigdurende concurrentiedrift der soorten jegens de sterken, die dan dus bovenmensen moesten zijn in de evolutionaire hiërarchie. Dries dééd wel vriendelijk, maar dat deed Himmler óók, nietwaar. En Himmler was ook een klein opdondertje van een ambtenaar geweest. Nadat die link was geslagen – dat kostte Marcel van Dam weinig moeite – was ook het bewijs uit bijkomende accidentele omstandigheden geleverd: Dries was een cryptofascist en dus volksvijandig.

Die soort was niet gewenst in onze moerasdelta. Het ligt niet heel ver van de kreet van ontzetting waarmee Melkert destijds onze Pim Fortuyn probeerde te ontmaskeren: Volk van Nederland wordt wakker! En dat was toch echt ná het millennium. Dries zou het nog vele malen moeten bezuren dat hij met Hansje Gruyters op hetzelfde Augustijnse gymnasium was, want ook onze Hansje wist allerlei nare suggesties uit het verre verleden te destilleren waardoor het leek dat Van Agt ook destijds al een vervelende roomse wijwaterzeiker was geweest met de dienovereenkomstige gebrekkige gewetensvorming en het bijbehorende troebele zielenleven dat hij alleen via de Biecht tijdelijk ritueel had doen louteren. Hansje stipuleerde graag dat als hij een katholiek een hand had gegeven, hij altijd als bij geconditioneerde reflex à la de Hond van Pavlov nakeek of hij, Hansje dus, nog wel al zijn vingers had en of daarbij door dat schuddingsritueel niet stiekem ook de ringen van edelmetaal op onverklaarbare wijze waren verdwenen.

Zo kwamen de Linkerds de winter door, net als de spreekwoordelijke Jan Splinter. Dit hinderlijke ingrediënt van automatische verdachtmakingen zou hét bestendig cement worden van komende regeringscoalities. Wederom: tot in onze dagen toe. Verdachtmakingen. Ad personam. Openlijk. Zonder feitelijke grondslag. Zoals toen Lou de Jong Aantjes verweet op de verrekijk dat Wim jarenlang lid was geweest van de Waffen-SS. Tijdens een van regeringswege georganiseerde persconferentie. Daarbij ook weer suggererend dat Wim derhalve in vreemde krijgsdienst had verkeerd bij een mogendheid waarmee het Koninkrijk der Nederlanden sedert 10 mei 1940 in oorlog had verkeerd. Zodat Wim zijn Nederlanderschap had verloren.

En dus nooit rechtmatig lid was geweest van de Staten-Generaal. Dat deswege Wim onbevoegd zijn parlementaire bediening had uitgeoefend. Dat geen wetsvoorstel dat mede door Wims stem in het Staatsblad was gekomen derhalve met geldigheid verbindende werking had kunnen krijgen. Wim had er zo snel niet van terug. Maar het bleek allemaal volkomen onjuist. Maar Wim kon nu beter het voetlicht als aanstaande lijsttrekker van het CDA verlaten en daarom ook niet meer tegen de NAVO ageren in het kader van het kruisrakettendebat. En dáár was het Lou, destijds het geweten van Nederland, om te doen. Die resonantiewerking merken we, als voldoende is dat gesuggereerd wordt dat de voorzitter en medeoprichter van Piters Omtzigts partij “Nieuw Sociaal Contract” jaren geleden een arbeidsconflict heeft gehad wegens het in voorraad hebben van kinderporno.

Het gaat om de heer Pieper. Terwijl het conflict betrekking heeft op een arbeidsgeschil van twintig jaar geleden. Waarbij volstrekt onduidelijk is of deze Pieper deze porno ter verspreiding in voorraad had of ze zelf geproduceerd had, al of niet ter verspreiding uit winstoogmerk. Dan wel of de tegen hem gedane aangifte inderdaad daadwerkelijk betrekking had op beelddragers van die strekking. En of die aangifte al of niet gedaan werd door een aan Pieper ondergeschikte werknemer of aangestelde. En evenmin of Pieper de onderhebbende had ontslagen omdat hij die aangifte deed en niet, omdat daarna en daardoor de feitelijke arbeidsverhoudingen totaal verstoord waren tussen Pieper en die ondergeschikte, terwijl aanstonds was gebleken dat de aangifte onbewijsbaar bleek.  Voldoende is de suggestie. Dat wist Lou de Jong óók. En Marcel van Dam. En al die anderen. Het is een traditie geworden. Die men node loslaat.