Resonantiewerking

De mikpunten van deze ingezette polarisatie (zie Blog 02/10/2023) waren Dries van Agt en Frans Andriessen, beiden coryfeeën van de christendemocratie. Later kwam daar nog de steile calvinistische Willem Aantjes bij. Deze kwam vooral in beeld toen de politieke agglomeratie van het Christendemocratisch Appel (CDA) daadwerkelijk tot stand dreigde te komen. De socialistische progressievelingen van de flank Tien over Rood zagen in Aantjes een gevaar, juist omdat hij nogal linkserig opereerde. Ook hij was van mening dat Nederland eigenlijk uit de NAVO moest, dat de communisten hele lieve mensen waren maar door toeval verkeerd dachten en dat Nederland blijvend immigratieland was.

Als je Aantjes bevlogen hoorde oreren op de verrekijk op het zoveelste congres tot aaneensmeding van de Katholieke Volkspartij, de Christelijk Historische Unie en de Antirevolutionaire Partij dan leek hij eigenlijk nog het meeste op Maarten van Traa of op Aad Kosto, die óók heel bevlogen en maatschappelijk geëngageerd konden uiteenzetten waarom het kapitalisme niet kon deugen, concurrentie uit den boze was en iedereen van rechtswege een gymnasiumdiploma moest kunnen krijgen op het ingaan van het achttiende levensjaar. Aantjes, zo dachten vele confessionelen, was per ongeluk bij de protestanten opgegroeid. Hij had eigenlijk zijn basiseducatie niet moeten krijgen via de School-met-den-Bijbel, maar bij de havenlozenschool in de Jordaan te Amsterdam en een tijdje grondvlakwerk moeten doen in de Duitse Demokratische Republik om opgeleid te worden tot straathoekenwerker bij de Rode Jeugd.

Want nú sprak hij niet met het gierende Amsterdamse accent van de tramconducteur, maar toch nog steeds in het statig jargon van de Tale Kanaäns. En dat detoneerde met de strekking van ’s mans politieke visie die neerkwam op “Ol Pauwer toe de piepel!” zoals Harry Mulisch dat zo fraai kon uitserveren, gekleed in subliem zijden maatpak en behaaglijk ondervraagd door Sonja Barends. Want die vond Marcelletje wel een leuk blaagje.  De beoogde polarisatie werd verwezenlijkt door bijvoorbeeld Dries van Agt zedelijk flink de maat te nemen. Dries had een defecte moraal. Hij was, zoals iedere confessioneel, ten diepste onbetrouwbaar. Dat kón ook niet anders.  Dries had immers op het Augustinianum gezeten in Eindhoven. En daar leerde men in het Latijn huichelen, dat wist iedereen.

Dries was eigenlijk lid van Opus Deï, een nachtzwarte klerikale sluikorganisatie die de Spaanse Inquisitie wilde invoeren met alle martelpraktijken van dien. Dries was een huichelaar, een vunze bezoeker van Haagse Achterkamertjes. Dat kon de nieuwkomer Marcel van Dam, partijprins van de PVDA goed adstrueren. Marcel ging huizenhoog scoren met deze beschouwingen bij het VARA-radioprogramma In Den Rooien Haan dat op zaterdagmiddag werd uitgezonden via Hilversum III. Hij vertelde nog net niet dat Dries een verachtelijk en verwerpelijk mens was die zo spoedig als mogelijk was geëlimineerd zou moeten worden. Dat bewaarde Marcel voor later.

Toen Pim Fortuyn ineens zich razendsnel ontwikkelde tot tegenpaus binnen het politieke krachtenveld. Want Pim mocht graag zeer illustratief aantonen dat het eindeloze partijgekonkel van de socialisten niets, maar dan ook niets meer te maken had met de belangen van de hardwerkende minimumlijder in Nederland die nooit in aanmerking bleek te komen voor enige overheidssubsidie maar wel voor accijnsverhogingen. Marcel moest zich nog meer dóórontwikkelen tot partijdig kroegtijger in progressieve kringen van de grachtengordels in Amsterdam. Hij had, toen Dries flink blunderde bij de vervolging van bepaalde oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog, nog niet het brevet om Dries achter het behang te kwasten als een kakkerlak die alleen met chemicaliën verdelgd zou kunnen worden tot het welzijn van allen.

Dat liet hij maar over aan Kosto, Kombrink en de andere kameraden die het rode vaandel hadden overgenomen van Drees en de zijnen. Zijn tijd kwam nog wel. Dries stond er primair verweesd bij, toen Kosto overduidelijk aantoonde hoezeer Dries gefaald had bij de opening van een gerechtelijk vooronderzoek tegen de Blaricumse oud-SS’er Pieter Nicolaas Menten. Dries zag eruit of hij met volle bepakking was geplaatst onder een ijskoude douche. Dries’ antisemitisme werd nauwkeurig ontplooid voor de overvolle tribune. En Dries werd niet moede het mededogen van de Tweede Kamer in te roepen. Ad personam, dat waren alle aanvallen.

Dat smaakte naar meer. Zóveel meer dat iedereen het begon te doen. In de veronderstelling dat het electoraat dat leuk vindt. Dat vindt dat electoraat ook. Vooral als suspect bewijsmateriaal wordt meegeleverd. Dat meer vragen oproept dan antwoorden. Maar wijst op een complot. Tot op de dag van vandaag. Maar in de Nederlandse politiek was het niet gebruikelijk. En nu dus wel. Want deze geesten, die Van Dam en de zijnen opriepen, raakten ze niet meer kwijt. Ook zij werden tot in hun barre zielement weggezet als personen buiten de geregelde rechtsorde. Men noemt dat resonantiewerking. Komt die op gang, dan stopt ze niet meer. Net als een tsunami moet ze meermalen de aarde omwentelen.