Procesrecht geen universele uiterlijke verschijningsvorm

Het ontwerp voor een Statuut van een Permanent Internationaal Zelfstraffend Hof ging in 1946 van zelfsprekend uit van even genoemde tweedeling in enerzijds materieel of substantieel aansprakelijkelijkheidsrecht en anderzijds het procesrecht of strafvorderlijk recht, de uiterlijke verschijningsvorm van het strafrecht ter openbare terechtzitting. De International Law Commission ging daarop verder niet uitvoerig in. Deze tweedeling had voor haar overduidelijk de kracht van een natuurlijke evidentie. Dat had zij niet voor andere rechtstradities binnen de even genoemde rechtsmassieven, maar daar kraaide geen haan naar, want die massieven bleven voorlopig op supranationaal onbenoemd en werden uiteraard verder binnen het verband van de Verenigde Naties niet verder in kaart gebracht. Ze wáren er wel.

Kozakken-voltige (copyright foto Oneiros73 Eigen werk Publiek Domein)

Dat was tijdens het verloop van de Koude Oorlog best merkbaar, want zo nu en dan kwamen Het Westen en Het Verre Oosten terecht in onoplosbare territoriale jurisdictieconflicten. Zoals tijdens de Koreacrisis die een militair hoogtepunt doormaakte in de periode 1950-1953 maar die nog steeds hinderlijk voort rookt als een veenbrand onder dikke heideplaggen, een toestand die bewijst dat er rook kan zijn zonder vuur, al kan dat laatste eigenlijk ieder volstrekt willekeurig moment uitbarsten. China bemoeide zich met die rook en bleek daarbij een geduchte en te duchten partner, waarbij Het Westen eigenlijk niet veel beter wist te doen dan te dreigen met de inzet van lokaliseerbare  tactische nucleaire wapens. Generalissimo McArthur van de Verenigde Staten wilde ze ook best inzetten. Zijn opperbevelhebber Truman miste eigenlijk het staatkundig en moreel prestige om hem daarvan te weerhouden, maar zijn opvolger, Eisenhower was daar gelukkigerwijze wél van voorzien.

Zijn statuur als oppercommandeur binnen SHAEF – Supreme Headquarters Expeditionary Forces Western Allies 1944-1946 – gaf hem de autoriteit McArthur die volkomen uit de hand dreigde te lopen terug te halen naar Washington, hem te overladen met gouden onderscheidingstekens maar doeltreffend op een zijspoor te rangeren. Nadien was Het Westen opmerkelijk minder homogeen in het doorzetten van wat destijds vanzelfsprekende jurisdictie-aanspraken leken zoals de Suez-crises in 1956 overtuigend deed uitkomen. Er wáren oorlogen. Er werden oorlogsmisdaden begaan en vergrijpen tegen het humanitaire recht. Er was steeds alle aanleiding om de bedrijvers ervan en vooral de bevelsbevoegden daarbij te dagvaarden op tenlasteleggingen die leken op die welke de onderzoekthemata hadden gevormd voor het tribunaal in Neurenberg. Maar het kwám er niet van. Omdat de permanent veto-gerechtigden in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties steeds op tijd ingrepen, de één na de ander, om zulke supranationale rechtspraak onmogelijk te maken. Omdat ze allemaal, stuk voor stuk, in alle gevallen van agressie, boter op hun onderscheidenlijke hoofden hadden.

Iedereen wist het. En iedere expert aanvaardde het zolang hij een ambtelijke status had bij deze wereldorganisatie of op nationaal niveau van zijn zendstaat. Maar als dat anders was geweest, dan was meteen gebleken dat de procesrechtelijke ontwerpen van de International Law Commission niet konden beantwoorden aan de eisen van het wereldgeweten en de universele positieve moraal, reeds omdat ze alleen begrijpelijk en hanteerbaar waren binnen de Angelsaksische wereld. En dus nooit normoriënterend konden werken voor de rechtsmassieven die niets deelden met die Angelsaksische wereld en integendeel daar steeds vijandiger tegenover stonden.

Zoals later, in 1993, ook overtuigend ging blijken bij de oprichting van het Joegoslavië-tribunaal dat triomfantelijk tot in deze dagen door Den Haag wordt gepresenteerd als paradepaardje binnen de manége van het wordend supranationale strafrecht dat op commando van Washington met een lichte hieldruk fraai de haute voltige kan lopen zonder dat het publiek dat schijnt te merken. Schijnt. Want de Slaven, die eraan werden onderworpen op De Balkan hadden het best in de gaten en Belgrado en Het Kremlin helemáál. Op deze pret-rijderij zaten ze niet te wachten. Het Angelsaksische procesrecht is geen universeel aanvaardbaar procesrecht. Tenzij onder lijfsdwang. Toegepast door Het Westen.