Religiosa trivialia

Het is onvoorstelbaar wat ik in de afgelopen veertig jaar Haagsche Antiekmarkt allemaal heb zien verhandelen aan trivia religiosa onder totaal verkeerde benamingen, meestal toegekend door ondeskundige verkopers. Grote kopergedreven wijwatervonten in art niveau-stijl als rococo-bloemenbakken, decoratief in de tuin. Altaarretabels met Bijbelse voorstellingen als verbeeldingen toegeschreven aan middeleeuwse primitieven die een Bourgondische hofhouding plachten te schilderen. Cibories, soms nog met de hosties erin, verkocht als Romeinse drinkbekers, opgegraven op of rondom Xanten waar een totaal imitatief Romeinse legerplaats in de negentiende eeuw werd opgetrokken ter stichting van Keizerlijke Gymnasia.

Een Rijnlandse kerststal met alle beelden die de traditie verplicht als een poppenhuis met een aparte kraamafdeling. Een bijzonderheid uit de achttiende eeuw. Dat gebeurde natuurlijk gedurende de hoogzomer, als wanneer niemand eraan denkt dat de Goddelijke Verlosser ooit als zuigeling dit stoffelijk tranendal betrad ter uitboeting van de zonden der mensheid. Biechtstoelen als garderobekasten en wierookvathouders met een aparte draagstang voor het bijbehorende scheepje ter omvatting van de driekoningenwierook als een kapstok in regency-style, want de commercieel aangelegde kraamhouder weet precies te verkopen aan Japanners waarnaar zij op zoek plegen te zijn en weten deze Aziaten veel van Bethlehem?

En natuurlijk, onvermijdelijk, een weelde aan liturgische paramenten tot en met mijters, bisschopstaven, kazuifels en gouden driestellen ter completering van de plechtige hoogmis voor drie sacramentele heren. Kruiswegstaties gingen altijd des te gretiger van de hand naarmate de afgemaalde voorstelling grouwelijker en bloederiger was. En zo ziet men ongedacht de secularisatie steeds intenser toeslaan. Want ook hele hoogaltaren komen soms in de aanbieding, zij het, dat het toch lucratiever is deze meubels uiteen te halen en altaartombeau, suppedaneum, retabels, tabernakel en sacramentstorens afzonderlijk in de aanbieding te doen.

Met monstransen weet men doorgaans niet goed raad. Soms staan ze te koop als koninklijke beddenpan. Met wat fantasie zou men ze als zodanig kunnen slijten. Gelukkig is dan daar Ome Geer, de beroepstoffelemoon. Ome Geer is heden wat later ter markt. Het regent deze ochtend onafgebroken ruisend, met windkracht vier hinderlijk roffelend tegen de zeilen kraamdaken die middelerwijl vollopend met hemelwater door gaan zakken. Ome Geer, wil u even aan deze Chinezen vertellen wat of dat dit hiero is, een keizerlijk afkondigingsbord vanwege de Khan van Mongolië, ze benne er juist naar op zoek? Maak ik een prijsje. Kom me dag toch nog goed want met dit rotweer wordt het anders naadje-pet vandaag.

Maar om enige reden die mijn ziel doet krimpen wil Ome Geer dat deze keer toch niet. Ziende op de adelaar die het pupiter statig steunt en die naar de Evangelist verwijst die Jesus boven allen kon schatten, wordt Ome Geer besprongen door gevoelens die niemand kan verklaren, maar die vooral des avonds komen wanneer men slapen gaat. Er zijn, kortom, grenzen aan Gods Koninkrijk. Al vervagen ze in dit deerlijk Avondland met de dag.