Robs vrouw

Al enige tijd had ik niets meer van Rob gehoord. Rob, de cameraman en filmer. Met hem maakte ik menige film. Er staan er enkele van op deze site. Groene werkbalk, dubbelklik op de rubriek “video”. Rob had destijds de cameravoering gedaan voor “De Fabeltjeskrant”, de vertrouwenwekkende nostalgische kinderdagsluiting uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Met Thijs Chanowski, als ik het wel heb. Er hadden natuurlijk veel meer cameramensen aan deze roemruchte kinderserie meegedaan. De Fabeltjeskrant werd voor het eerst uitgezonden in de zomer van 1967. Al was het op het eerste gezicht een dag afsluitend programma voor kleuters, toch keek al spoedig heel volwassen Nederland mee.

Want de rolprent behandelde kennelijk veel politieke problemen uit die periode en zette ook toen al gezagsdragers behoorlijk te kakken. Dat kon de spreekstalmeester van het programma ook makkelijk doen, want dat was “Mijnheer de Uil”, een plechtig articulerende oehoe, die de kijkers toesprak als “kijkbuiskinderen”.  Joop den Uyl, de gedreven dominee-achtige politieke leider van de PVDA uit deze periode, werd nipt minister-president van het revolte-achtige kabinet samengesteld uit confessionelen en sociaaldemocraten van 1972-1977. Dat kabinet ging de maakbare samenleving herscheppen. Den Uyl sprak met kansel-achtige galmende stem de Tweede Kamer steeds toe over spreiding van kennis, inkomen en macht, waarbij hij voortdurend het linker vuistje krampachtig heen en weer schudde bij iedere zin die hij plechtig uitstiet.

En dat bleek de papieren-maché oehoe op de beeldbuis ook te doen, ook al had hij een fabeltjeskrant tussen de blauwe vleugels waaruit hij het belangwekkendste nieuws placht voor te dragen uit het Grote Dierenbos, waar veel rare kostgangers van de schepper bleken rond te draven, te fladderen en te graven — dat laatste met het oog op de Limburgse mol Momfer die steeds opdook uit inderhaast uitgedolven mijngangen. Het was de periode dat de grote staatsmijnen werden afgestort met beton en volliepen met water, want Nederland schakelde met krachtige ondoordachte overheidsdwang collectief over op het aardgas uit de Groningse schaliegaslagen. Iedereen moest daarom, of hij nu wilde of niet, een ander gasfornuis, andere geiser en gaskachel aanschaffen. Daarover sprak deze oehoe ook omfloerst Bijbelse teksten, want Den Uyl kon maar niet vergeten dat hij zwaar gereformeerd was opgevoed. Opgebracht, dat was bij deze bewindspersoon eigenlijk beter als karakteristieke uitdrukking voor zijn staatkundige beschouwingen.

Komisch was het daarom, omdat deze Den Uyl omringd werd door baardige politici die zo volks mogelijk trachtten over te komen, boerend, vloekend en lurkend aan saxofoonachtige pijpen terwijl zij steeds weer nieuwe onhaalbaarheden uit hun toverhoeden tevoorschijn toverden. André van der Louw was er een kampioen in. De maatschappij ging plat, want de staat verdrukt en was niets dan logen. Aldus “de internationale”, het socialistische strijdlied, plechtstatig berijmd door mevrouw Henriëtte Roland Holst. Die hieven de rode rakkers graag aan in de balzaal van Stadhouder Willem V waar onze volksvertegenwoordiging destijds placht samen te drummen op weg naar een nieuwe kabinetscrisis.

Rob, de cameraman, filmde deze parodistische scènes bekwaam aaneen. Uiteindelijk gepensioneerd kon hij mijnheer De Uil niet missen. En toen hij mij tegen kwam besloot Rob dat ik zijn mijnheer De Uil best kon wezen. Samen vervaardigden we belerende afleveringen over Nederlands volksbestaan – de grotere dijkages, de Gouden Eeuw, de zouaven die de kerkelijke staat gingen verdedigen bijvoorbeeld – waarbij ik plechtig het beeldmateriaal aanéén sprak. We stokten bij een grote film over de grote ringdijk rondom Noord-Holland. Halverwege kreeg Rob toch last van defecten op de oude dag, zoals het hoort. We waren net bij Edam aangekomen, dat in de middeleeuwen een groot havenbekken niet wilde besluizen. Met het oog op de snelle doorvoer van de ladingen van haringbuizen. Naar het achterland in Holland bij Gouda. Dat daardoor bij westerstorm in de Zuiderzee steeds onder water liep.

Rob worstelde met het ouder wordende lichaam en pauzeerde opnames langdurig. Ik wachtte zijn telefonische oproepen af. Maar die bleven steeds langer achterwege. Zodat ik duchtte dat ook Rob reeds tot zijn vaderen verzameld was. Totdat ineens de post een dvd bezorgde met daarop de volledige filmopname van “Een rondje Zuiderzee”. En een kort briefje.  Rob zocht contact, want hij wilde er weer mee verder, al zat hij in verdrietige omstandigheden. Die bleken erop neer te komen dat zijn vrouw schielijk was overleden aan een hartstilstand. Dat gaf Rob te kennen in zijn kortstuikige Hollands. Waarop ik altijd lang moet turen, voordat ik begrijp wat de strekking van de boodschap is. Wat bij mijnheer De Uil ook vaak het geval placht te zijn en bij Joop den Uyl helemáál.