Sinterklaas Kapoentje

Gerard Strijards, inmiddels bij de bezoekers van diverse heemkundige beeldbanken, waaronder de  BHIC-bezoeker (de Bossche beeldbank, Brabants Historisch Informatiecentrum), maar ook stichtingarcadischmadestein.nl, striperkerckeakkers.nl en kempenlandshistoria.nl ,  bekend en berucht als verhalenschrijver, geeft in een trilogie gewijd aan de uiterlijke verschijningsvorm van Sinterklaas in de Lage Landen mét zijn gevolg aan Zwarte Pieten een historiografische herleiding.

Deze Sint, uitgedost als roomse bisschop met de stola, paarse toog met superplie voorzien van Mechelse kantboorden, manipel aan de linker arm maar de halsboord zonder pallium, om aan te duiden dat hij rondreist en géén zetelplaats heeft met jurisdictie die territoriaal beperkt is, is een syncretistische verzinnebeelding van een gezinspatroon, rechterlijke magistraat ter visitatie ter gerechtelijke plaatsopneming en een inquisitoriaal onderzoeksrechter met universele rechtsmacht. Ik lichtte dit al op deze site in deze Blogs meermalen toe. Maar nu ga ik in op wat technische aspecten van zijn strafvorderlijke competenties.

Sint bestond voor 1568 als mythische heilige uit het Ottomaanse Rijk al lang en was vooral bekend als patroon van meisjes, op zoek naar huwelijkspartners, vrouwen die om zwangerschappen baden, ontheemde weeskinderen en vondelingen. Hij kwam uit Myra. Destijds in dat Rijk een administratief centrum voor de christelijke kerk. Na 1566 — het jaar van de Beeldenstorm in de Lage Landen — verschiet Sint van plaats en kleur. De goedheiligman wordt ontdaan van zijn Teutoonse en Ottomaanse plooi. En hij wordt een rechtercommissaris uit Madrid , op zoek naar goeien en stouten (wie zoet is krijgt lekkers wie stout is de roe), vromen en heidenen,  getooid als inquisitoriale rechter. Hij oefent transterritoriale jurisdictie uit ingevolge het Trentse decreet over de kerkelijke inquisitie naar de rechtzinnige geloofsleer onder de gelovigen, met Moren als politionele assistenten die verdachten meesleuren in een juten zak naar Spanje. Het concilie van Trente had de orthodoxe geloofsleer definitief gecodificeerd in 1563, en de Romeinse curie gelast een departement in te stellen dat deze leer rechtshandhavend binnen de universele kerk zou borgen. Daarbij hoorde een uitvoeringsarrangement. Dat werd opgesteld en verder logistiek uitgewerkt in de Lage Landen door een zekere Sonnius.  Sonnius was raadsheer van Koning en Keizer V Habsburg en behoorde tot de geestelijke clerezij van de koninklijke kanselarij bij Madrid, al gehuisvest in het aanbouw zijnde escurial. Het enorme koninklijk Paleis voor de Spaanse monarchie. Die ook de Lage Landen bestuurde, in de vorm van een soort wingewesten. Een koloniaal regieme, waar deze Sonnius een preponderante rol had uit te voeren als een districtscommissaris.

Sonnius was dus celibatair. Mocht niet trouwen, dus zich ook niet voortplanten. Vandaar dat hij in Hollandse teksten wordt aangeduid als Kapoentje, de gecastreerde vleesrijke haan, bestemd voor de luxe-pot van de betere burger. Hij is een syncretisatie, deze Kapoentje, van de diverse middeleeuwse verschijningsvormen van die Sint Nicolaas uit Myra, waar hij wijbisschop was in partibus infidelium: onder de heidenen, dat wil zeggen: de islamieten uit het enorme Ottomaanse imperium. Deze gemijterde kapoen oefende dus nooit de wijdingsmacht uit van een residerend bisschop. Sonnius is ruchtbaar en actief deze Kapoen bij uitstek in de tweede helft der zestiende eeuw, waarin over het volkerenrechtelijk lot der Lage Landen definitief werd beslist.

Hij draagt de bijbehorende rode mijter, die wijst op de hoofdtooi van de rechter die doodvonnissen en lijfstraffen mag opleggen en de Pieten zijn roededragers die lang niet mals zijn en gevreesd moeten worden. In de syllabi 6, 16 en 21 gaat Strijards op de authentieke canonieke bebronningen in. Deze vindt u op gerardstrijards.nl. Ze worden maandelijks voetnootsgewijs digitaal geactualiseerd. Die Sonnius was dus vooral koninklijk ambtenaar en stond vermoedelijk model voor de mythische Sinterklaas in de volkstraditie van de bewoners van de gezellige Moerasdelta tussen Schelde, Maas en Rijn. Met zijn zwarte Pieten, komend uit Madrid, overzee, met het Grote Boek en de rode mijter met rode koormantel. Dit gehele herleidend verhaal is gebaseerd op Vaticaanse diplomatieke verslagen vanwege de Internuntius in Keulen die ten Vaticane opgeslagen zijn. Zuid-Oost Brabant immers viel onder de rechtskring van de Prins-Bisschop van Luik en die gaf vier keer per jaar uitvoerig verslag over de loop van zaken in de nieuwe bisdommen van 1559.

Hij deed dat in het schrift van de Schwabische fractuurletter, als het ging om territoria gelegen links van De Maas. Hij zond dat eerst naar de Apostolisch Delegaat te Brussel die het Luikerwaals vertaalde in canoniek Latijn, het feitenrelaas al dan niet bevestigde en opgaf aan de internuntius te Keulen die daarvoor een apart curiedepartement had, na 1563 ondergeschikt van het dicasterium de Propaganda Fide. Sonnius moest immers rechtvaardigen waarom hij zijn katheder te Den Bosch steeds maar niet feitelijk bezette en waarom hij moeilijkheden bleef houden met de incorporatie van zijn ambtsapparaat in de hem aangewezen abdijen die de aanmerkelijke kosten daarvan moesten dragen.

Ik kom tot de conclusie dat Sonnius in de pamfletten en beledigende schotschriften werd beschouwd als een onwelkome indringer en spion voor Madrid. Dat leg ik uit. Maar de bebronning geef ik in deze Blog  niet weer. Omdat de herkomst en lokalisatie daarvan erg ingewikkeld is voor de gewone BHIC-bezoeker. En dus ook van die van deze site. Sonnius Kapoentje was de coryfee van het Habsburgse staatshuishoudelijk streven om ’s Pausen tiara,  de keizerskroon der Hohenstaufers, de roomse koningskroon van Karel de Grote en van Graaf Willem II van Holland in één imperiaal hoofddeksel te verenigen: de Habsburger Keizerskroon van Keizer Ferdinand III. Het was bijna gelukt. Daarover de volgende Blogs. Hierbij alvast deze veelgeroemde en wijdvermaarde gesyncretiseerde kroon als huiselijk hoofddeksel.