Het Benoordenhout was, toen ik er kwam wonen, echt wel een excentrische rustieke en bijna autonome enclave. Voor een Haagse notabiliteit, met eigen mores en fatsoensnormen die voor buitenstaanders moeilijk plaatsbaar waren. Ik denk dat Louis Couperus die nog meteen zou herkennen, want ze hadden toch te maken met het ambtelijk rangenstelsel waarbij een hoofdreferendaris of administrateur in winkels voorrang had op commiezen A en surnumerairs. Het Boek der Kleine Zielen, dus.
Maar in zijn geborneerdheid toch een sociaal bolwerk. Daaraan komt nu overduidelijk binnen vijf jaar een einde, al zie je toch nog veel loden jassen waarin mensen zich voortbewegen die meteen detecteren wat voor koninklijke onderscheiding of medaille wordt gedragen of juist niet door een onbekende, die wel of niet welwillend toegeknikt moet worden. Wat betekenisvolle verschillen in het publieke domein van wijk heeft veroorzaakt is dat de Tweede Kamer nu eigenlijk vlakbij huist. Aan de Bezuidenhoutseweg in het enorme spelonkachtige betonnen gebouw waar vroeger het departement van Buitenlandse Zaken zat.
Dat betekent dat Tweede Kamerleden nu vaak hier in de wijk een pied à terre hebben in een van de mini-appartementjes waarin de kolossale dubbele bovenhuizen thans verdeeld zijn door goocheme projectontwikkelaars. Dat trekt bijvoorbeeld journalisten aan, maar soms ook politieke activisten die posten om een kamerlid van een partij die zij een kwalijk hart toedragen hinderlijk te gaan volgen.
Aan de Bezuidenhoutseweg staan steeds demonstraties te scanderen en te zingen, uiteraard in volstrekt onverstaanbare koren. Allochtonen. En masse, in gesloten gelederen, massief vergrendeld. Veel bekijks. Heibel. Onrust, dat is attractief, tot op zekere hoogte. Soms blijven demonstratieoptochten, op weg naar het Permanente Strafhof ook staan, bijvoorbeeld op de kruising Van Alkemadelaan/Breitnerlaan. Ze ontplooien vaandels, wapperen met vlaggen en barsten in spreekkoren uit, want ze weten dat er volksvertegenwoordigers huizen die een hen onwelgevallig standpunt dragen bijvoorbeeld in de kwestie over de gewelddadigheden in de Gazastrook.
Die komen via de Laan van Nieuw-Oost-Indië aanfietsen en haasten zich, als ze de schreeuwende groep zien, ijlings een andere richting in. Of ze komen juist in de ochtend de voordeur uit van hun appartementencomplex, dat maar één voordeur heeft omdat het oorspronkelijk als één herenhuis is gebouwd, en zien zich geconfronteerd met broedende zwijgende opstandigen die een protest willen overhandigen maar niet wisten in welke bus dat zou moeten worden gepropt.
Verwezen kijkt het Kamerlid of de fractiemedewerker om zich heen, zoekend naar een vluchtweg. En die is dan niet goed te vinden of af te leggen. Niet zonder dat de protestgangers blijven volgen, steeds meer nadringend. De straat is niet breed genoeg en ook de stoepen staan vol met huurbrommers of leenfietsen en bakfietsen. Je kunt het ook wel op het centrale winkelplein merken.
Ja, de wereld verandert en is in wording voor ongedachte ontwikkelingen, die nauwelijks evoluties genoemd kunnen worden. De loden jassen kunnen daar niet tegen en het winkelen wordt belet. De gangbare conversatie evenzeer, want er lopen nu ook mensen rond met de gevreesde microfoonbollen van de media-uitbaters. Alles wordt anders. Daar zullen we nog achter komen. Hier in het Benoordenhout.