Stijgende sepots

Steeds vaker besluit de strafvorderlijke overheid af te zien van enige strafvorderlijke handeling ook als van een misdrijf sprake is gericht tegen een burger, die schade ondervindt. De politie kan dan na aangifte besluiten de zaak op te leggen. Of zij zendt het inmiddels opgemaakte procesverbaal wel door naar het Openbaar Ministerie (OM) dat vervolgens besluit meteen te seponeren – af te zien van enige strafvorderlijke handeling – of, later, alsnog van enige vervolging af te zien.

Daar zijn allerlei geheimzinnige interne cijfercodes voor. Die geven op, wat de grond is tot sepot. De zaak zal bezwaarlijk bewezen kunnen worden, het is niet in het algemeen belang, de aangifte is onvoldragen, ze is te ingewikkeld, het kost te veel capaciteit, en ga zo maar door. De aangever wordt daarvan nauwelijks op de hoogte gesteld. Die doet die aangifte meestal alleen nog maar, omdat hij de assuradeur in kennis wil stellen van hetgeen hem overkomen is en vergoedingen wil hebben. De assuradeur wil doorgaans afschrift van aangifte en afdoeningscode hebben. De aangiftebereidheid is alleen maar groot in de gevallen dat de schade groot is of onherstelbaar.

Dan nog is er, terecht, aarzeling, bij het publiek – de justitiabele die zijns ondanks overgeleverd is aan de raderen van het gigantisch apparaat van het OM – om een aangifte te doen. Want ook daarvan komt afschrift in het inmiddels opgebouwde dossier. De kans is groot dat dat document terecht gaat  komen bij de “gedingstukken” in het geval dat het OM waarachtig besluit tot vervolging: dat is het aanbrengen van de zaak bij de strafrechter. Daarin staan allerlei personalia van de aangever. Maakt het OM inderdaad de zaak ter terechtzitting aanhangig, dan plegen de aangifte en de daarop volgende correspondenties van aangever en de gerechtelijke ambtenaar die de zaak doorleidt aan de Officier van Justitie die de zaak ter strafzitting moet “doen” in het uiteindelijke strafdossier te komen.

Het dossier,  dat uiteindelijk ook aan de rechter wordt voorgelegd, want die moet de zaak ter openbare terechtzitting onderzoeken. Dat strafdossier is tegenwoordig digitaal voorhanden bij OM en de ambtenaar die de strafzitting voor de rechter voorbereidt door van de gedingstukken een samenvatting te maken. De verdachte heeft meestal een advocaat. Die krijgt dat digitale dossier. En geeft het door aan de verdachte, die op die manier te weten komt waar de aangever woont, zijn personalia en bereikbaarheden. Die aangever krijgt dus last, want de verdachte is mondig. Hoogst mondig. Daar zorgt zijn advocaat wel voor. Natuurlijk moet het OM ervoor zorgen dat de aangever niet aldus in de penarie komt. Maar dat lukt vaak niet. Daarom is de afgelopen jaren de animo om aangifte te doen sterk gedaald. Die daling wordt gebruikt door de overheid om aan te tonen dat het met de criminaliteit in Nederland de goede kant opgaat. Ze daalt, zeggen de voorlichters. Dat is niet juist. Maar dat bespreekt Otte niet. In dat interview.