Strafproces afgeblazen

Wilson wilde dus een strafproces tegen een zittend staatshoofd entameren, waaraan Duitsland zou moeten meewerken. Dat was nieuw. Dat was nog niet eerder een vredesvoorwaarde geweest in enige verdragsregeling. Hij kwam ermee aanzetten toen overduidelijk bleek hoe direct Wilhelm II betrokken was geweest bij de beraming van de strategische planning van de aanvalsoorlog van 1914. Ook al noemde Berlijn dat toen ook al geanticipeerde defensie. Onder referte aan een bestaan aanvalsplan van de westelijke geallieerden die daartoe Duitsland totaal omsingeld hadden vanaf 1908. Het refrein “Deutschland gänzlich Einzukreisen” knarste hinderlijk in de themata van de diplomatieke nota’s tussen de kanselarijen.

Vooral nadat Oostenrijk-Hongarije in dat jaar besloten had Bosnië-Herzegowina te annexeren, geheel tegen de regelingen in die waren vastgelegd in het verdelingsverdrag betreffende de Balkan van Berlijn 1878. Want Rusland had Wenen bedreigd en Wilhelm had toen bulkend Sint-Petersburg aangezegd dat het Duitse leger Wenen in ieder opzicht militair bij zou staan. Vanaf dat moment was de Europese atmosfeer onheilspellend geworden. Oorlog was een normaal geaccepteerd perspectief geworden: alle partijen hadden gegarandeerd dat ze dat conflict zouden weten te lokaliseren. Het was fataal misgelopen in juli 1914. Door Wilhelms schuld. Aldus Wilson. Als dat nu bewezen werd voor een internationaal tribunaal konden ook de onderhebbenden van Wilhelm die aan de planning en uitvoering meegewerkt hadden aangepakt worden. In Den Haag. Via dat gerecht, zetelend in het Vredespaleis. Duitsland zou deze lieden moeten uitleveren, daarom was noodzakelijk dat in de vredesregeling zou staan dat Duitsland zijn schuld voor de oorlog zou aanvaarden.

De rechtshulpverlening door bewijsvergaring op Duits grondgebied, inbeslagnemingen, arrestaties, gerechtelijke plaatsopnemingen en rogatoire commissies zou daarmee een positieve rechtsbasis hebben in de vredesregeling. Clémenceau en Lloyd George hadden daartegen bedenkingen. Tegen deze open eind-constructie, waarbij het onderzoeksthema niet werd begrensd. Zij wisten dat hun regeringen gedurende de oorlog meermalen gesondeerd waren over een vredesregeling vanaf 1915. Nederland had daarbij een rol gespeeld. In 1915 had de Nederlandse premier Cort van der Linden de fractievoorzitter van de Roomse Kamerclub al naar Rome gestuurd. Dat was Mgr W.H. Nolens geweest. Hij was tijdelijk zaakgelastigde voor Nederland. Met diplomatieke status.

Benedictus XV had de geallieerden en centralen kunnen bewegen tot standpuntbepalingen ten aanzien van de vrede, omdat iedereen in 1915 had ingezien dat de fronten muurvast waren gelopen. Maar alle partijen hadden nukkig condities genoemd waarvan voorzienbaar was dat ze onaanvaardbaar waren. Londen had geëist dat Berlijn alsnog akkoord zou gaan met het vlootbouw-vertragingsplan van Haldane, de voormalige Britse minister van oorlog om het primaat van de Britse vloot veilig te stellen. Berlijn had geëist dat de geallieerden de door de Duitsers bezette gebieden voorshands als vuistpanden zouden laten aan de Keizer. Parijs had onmiddellijke integrale terugtrekking van het Duitse Veldleger geëist met volledige financiële oorlogsschade-compensatie.

De oorlog bleef dus duren: maar wie was daaraan dan schuld? De grootste meest moordende slagen en bombardementen moesten nog komen. Somme, Verdun, de stratosferische bombardementen op Parijs. De onbeperkte U-bootenkrieg. Deze patstelling was toch niet alleen aan Wilhelm verwijtbaar? En bovendien, dat was pijnlijk, wist Wilson niets van deze tussentijdse sondering die in het diepste geheim had plaats gehad. In 1915 was de strategische situatie van Duitsland gunstiger dan die in oktober 1918. Daarom was niet direct begrijpelijk voor non-combattanten dat de Britten en de Fransen niet eens over een werkbare wapenstilstand wilden praten. Overal stonden de Duitse troepen diep in Feindes Land. De eis dat Frankrijk volledige delging zou krijgen voor alle oorlogsschade – eis die, niet toevallig, door de aartsbisschop van Parijs, Amette, tegen de afspraken in toch werd gelekt – was op dat moment niet echt realistisch.

Berlijn had redenen genoeg om zelfs bezettingskosten in rekening te brengen — op dat moment. De absolute zeeblokkade van de Britten was op dat moment ook volkerenrechtelijk kwestieus. Had Berlijn geen reden om te stipuleren, op dat moment, dat het voedsel mocht requireren in de bezette agrarische gebieden? Omdat de Britten burgerbevolkingen schenen te gijzelen? Bedenk dat de Duitse Hochseeflotte op dat moment geheel intact en uitvaarwaardig was. Stel dat Benedictus inderdaad als neutrale persoon een arbitragevoorstel had mogen doen: was dan deze wereldkrijg wel zo ontaard als in november 1918 was vastgesteld in de wapenstilstand? Deze vragen zagen Londen en Parijs liever niet uitvoerig ter openbare terechtzitting behandeld. Ze waren blij met de botte weigering van Den Haag om Wilhelm, die inmiddels in Nederland asiel had gevonden, uit te leveren.