Tegenkrachten

Het was hem uiteindelijk als dogmatisch academicus in deze prille periode van zijn wittebroodsweken als bewindsman toch te machtig geworden, mede onder inwerking — géén druk – van zijn school, die hij in het Tilburgse als hoogleraar had weten te maken – van bestuurskundigen en bestuursjuristen. Die waren met hem meeverkast naar het departement van Justitie. Ze hadden daar een Stafafdeling Wetgevingskwaliteitsbeleid opgericht. Die hadden de nieuwste leerstellige inzichten nopens het bestuursrecht weten te incorporeren in het ontwerp-Algemene Wet Bestuursrecht. Ze waren de boer op gegaan om de vakdepartementen in het dienovereenkomstige keurslijf te dwingen. Die hadden hun uitvoeringsregelingen in dat Procrustesbed zien wringen.

En maar al te vaak moeten ervaren dat ze afgekeurd werden. En nu zou de minister van Justitie, die eerder als regeringscommissaris iedere uitvoeringsregeling mét bijbehorend procesrecht had geijkt aan de bestuursmaatstaven van deze Algemene Wet de eigen nieuwe Vreemdelingwet daaraan mogen onttrekken? Hirsch had ook nog te maken met de regeringscommissaris M. Scheltema die hem hinderlijk nadrong en met zijn academische allianties die het bestuursrecht tot hogere existentie aan het voeren waren. Hirsch bezweek. Hij kon zijn eigen bloed niet verloochenen. De ISI moest dus heel wat gaan veranderen. En dat vertraagde tot barre ontsteltenis van Algemene Zaken. Lubbers was wekelijks te briefen over alle aspecten van de illegale influx, die werkelijk betekenis bleek te hebben voor bijna alle overheidstaken. Illegalen bleken ambulante smethaarden van open-tbc, pokken, schurft en nieuwe venerische ziekten. Ze verstoorden de arbeidsverhoudingen in de agrarische sector. Ze vormen een parallelle samenleving, bakermat voor georganiseerde criminaliteit. En ga zo maar door. Ze penetreerden nu westwaarts komend uit het Oosten over railverbindingen en hadden steeds weer de Lage landen tot primair einddoel. Wegens de opvangfaciliteiten, de langdurigheid der procedures en de talloze mogelijkheden om gaandeweg naar verblijfsstatus van kleur te verschieten.

Het was daarom urgent de Koppelingsgedachte wettelijke grondslag te geven. Daarbij was echter het probleem dat de noodzakelijke ICT-connecties niet in orde waren, makkelijk te hacken, en per departement andere infrastructuren bezigden die steeds weer incompatibel bleken. Een ramp. Van de VAS/GBA-connecties die een werkbare koppelingswet vooronderstelde waren er maar weinige die de toets van de kritiek konden doorstaan. De vlekkeloze automatische aansluiting van de Gemeentelijke Basisadministraties, met Burgerservicenummer, fiscale herkenningscode en Vreemdelingen-registratie systemen. Daarover was, dat moet gezegd worden, steeds nijver gehamerd door een uitermate deskundige ICT-er binnen de ISI-gelederen. Een vrouw, die sociaal niet echt handig was, de beruchte Nerd, die steeds weer hinderlijk gelijk bleek te hebben en daarvan op de meest ongelegen momenten gewaagde als een bewindspersoon eens kwam inspecteren of alles wel vlotjes verliep. Als Lubbers eens langskwam, bijvoorbeeld, of Wallage. Ze was doof, deze ICT-er, maar kon verrekte goed liplezen. In het schemerduister van haar technisch hol gaf ze ronduit met scherpe en schrille stem uiting aan haar ongenoegen in bijwezen van de hoogmogenden. Sarcastisch relateerde ze hoe vaak ze haar punten had uitgeserveerd aan de hoge heren – ja, het waren steeds heren die aan de knoppen zaten – en hoe die lamlullen haar schouderophalend hadden misprezen. Niets hadden die heren gedaan. Daarna schilderde ze plastisch wat er, als die verdomde koppelingswet inderdaad in werking zou treden, allemaal fout zou gaan. En wat daarvan de cascadegevolgen zouden zijn op middellange termijn. Ze wist waar ze het over had, deze tante. Ze had op haar rijks visitekaartje ook achter haar naam staan in afkortingen wat voor cursussen in de ICT ze had volbracht. Dat gaf ze aan een rood aangelopen Lubbers. Hij kon haar gerust nog bellen, snerpte ze. Het verbaasde me niet dat ze nadien overgeplaatst bleek. Ik kwam haar later weer tegen bij het Parket-Generaal. Ook weer in zulk een betonnen spelonk. En ook daar bleek ze ineens overgeplaatst nadat de minister van justitie eens langs was gekomen, gewoon, om weer eens te kijken, hoe inmiddels de voortgang was van de integratie van de ICT-systemen ten behoeve van de rechterlijke macht en de verschillende diensten daaraan connex. Ze ging met vervroegd pensioen.