The The Hague Invasion-Act 2008

In dit verband nog even over die The Hague Invasion Act van 2008. Het gaat hier om een Federale Machtigingswet, die de USA-president bevoegd verklaart in blanco en bij voorraad preventieve en repressieve militaire maatregelen te treffen voor het geval dat het ICC zijn strafrechtsmacht zou willen uitstrekken over USA-ambtenaren, beambten en daarmee gelijk te stellen personen, dus óók wanneer die macht gericht zou zijn tegen USA-militairen en gemilitariseerden.

De wet heeft een heel lange voorgeschiedenis. Ze werd voorgesteld door senator Jesse Helms, een republikein, in 2002, maar gesecondeerd door democraten. In 2008 kreeg de wet een heel wijde scoop naar ruimtelijk toepassingsbereik. Ze is een reactie op het feit dat de USA sedert 1993 begonnen te beseffen dat ze niet echt langer in staat zou zijn het ICC te gebruiken als een soort vooruitgeschoven juridische steunpunt overal ter wereld waar de Angelsaksische rechtsorde in gevaar zou worden gebracht door terroristische of ideologische gewapende conflicten of aanslagen. Ik gaf aan, dat de USA nog veel te lang na Die Wende in 1989 bleven denken dat hun hegemoniale doorzettingsmacht – militair, economisch, monetair en via de op het Charter doorontwikkelde instituties zoals de FAO, het IMF, de Wereldbank maar ook de Ad Hoc Straftribunalen als maatregelen onder hoofdstuk VII van dat Charter – volkomen intact zou blijven.

Ze kwamen eigenlijk pas in 1998 erachter dat dit een mistaxatie was, maar dat besef daalde niet echt in bij de deelstaten van de machtige federatie. Washington was er aanvankelijk ook nog steeds niet ontvankelijk voor, maar de uittartingen van Aziatische zijde noopten toch tot meer realiteitsbesef. Washington begon in te zien dat ICC bemenst zou kunnen worden door personeel – rechters met name – dat weinig ophad met de Angelsaksische rechtstraditie en met name met de daarin gangbare opvattingen over militaire immuniteiten, burgerlijke indemniteiten, exterritorialiteiten en het primaat van het territorialiteitsbeginsel.

Het zou toch kunnen dat ineens Aziatische of Slavische ideologieën op deze begrippen losgelaten zouden worden mede via een extensieve interpretatie van het actieve en passieve personaliteitsbeginsel. Dat wellicht zelfs het primaat zou kunnen hebben op alle andere nationale aanknopingspunten van rechtsmacht zoals het vlagbeginsel en het nationaal beschermingsbeginsel. Vanaf dat moment werd spookbeeld dat ICC wellicht een president zou hebben die uit deze antithetische rechtstradities voortkwam. Of, nog erger, een aanklager. Zoals nu Khan. Daarom werd in het voorjaar 1998 op Nederland als gastland enorme druk uitgeoefend om te verkrijgen dat dit nooit zou meewerken aan vervolgingen voor ICC op zijn grondgebied ten laste van USA-militairen en daarmee gelijkgestelden. De NAVO werd ervoor in Brussel bijeengeroepen, maar daar was er weinig animo voor te dezen Washington te hulp te komen.

Vervolgens verplaatste zich die druk naar het schilderachtige Zutphen waar een gestroomlijnde, geconsolideerde versie werd samengesteld door een redactiecommissie uit de ambtelijke voorbereidende commissie van het concept-Statuut, het beruchte telefoonboek, dat praktisch ook echt onhanteerbaar bleek wegens de inconsistentie van taalgebruik per hoofdstuk, de variatie in de aanduidingen van de organen van ICC en hun bevoegdheden per onderwerp, hun bevoegdheden en de faseringen van de procedures. Zo bleek dat nog steeds onduidelijk was – en dat is het helaas nog – wanneer nu een strafzaak in de toestand van volstrekte rechtsaanhangigheid kwam. The commencement of trial. Dat scharnierpunt is wezenlijk voor de rechtspositie van de vervolgde onder meer omdat daarna alle bewijsmiddelen aan hem geopenbaard moeten worden en ook geen onderdeel van de inbeschuldigingstelling nog geheim mag blijven of alternatief gesteld kan worden, afhankelijk van bepaalde voorwaarden. Zie maar in artikel 64 ICCS. Het leek Washington, dat toch wat onbehagelijk werd bij de gedachte dat dat verdomde Statuut er nu ineens tóch zou komen, een goed idee om opnieuw de immuniteitspositie van USA-militairen te verankeren in een mogelijke overeenkomst met VN of ICC waarbij het gastland ook aansluiting zou vinden.

Maar de juristen in Zutphen, bereden door een aanvankelijke euforie dat ze Het Pentagon toch te slim af waren, waren zelfs voor de suggestie niet te porren. Toen dachten senatoren in het Capitool, dat de USA dan zelf dat zaakje unilateraal zouden regelen. Dat gold als vloeken in de kerk. Ze werden in Rome in juli met hoongelach begroet en hun delegatie werd uitgesliept toen de final act werd vastgesteld. Waaronder de Nederlanders, die daarbij aanwezig waren. Ze stemden in met het scanderend applaus van de Non Gouvernementele Organisaties op de tribunes. Toen deze move als on-agendeerbaar werd verwezen naar de prullenbak.