This tribunal false tribunal

Servië was altijd een hartstochtelijk Slavisch bondgenoot geweest op de Balkan van de Russen. Het deelde de Oosters-Orthodoxe rite en nadat de Ottomanen het op hun drieste doortocht naar het noorden hadden overweldigd waren de Serven zich gaan richten op de patriarch van Moskou. En dat was een héél eind verderop. Toen Rusland in de tweede helft van de negentiende eeuw transoceanische maritieme ambities was gaan ontwikkelen met het oogmerk om koloniale expansie mogelijk te maken had het meteen Belgrado aan zijn zijde geweten. Tijdens de Krim-oorlog had het in 1854-1856 het hulp gehad van de Serven bij de opmars door Walachije en Moldavië. Die oorlog was er mede op gericht de Russen een ongehinderde doorvaart te borgen door de Bosporus, de zee van Marmara en de Dardanellen. Dat was het strategisch doel van Tzaar Nicolaas I.

De Ottomanen konden deze engten met hun kustfortificaties bestrijken en iedere oorlogsbodem met de Sint Jorisvlag naar de kelder jagen. De Serven stonden klaar de Ottomaanse batterijen van achteren aan te vallen met expeditionaire troepen en in de eerste Balkan-oorlog wisten zij waarachtig de kust tijdelijk voor Moskou vrij te maken. Uiteraard hadden ze in de Eerste Wereldoorlog hartgrondig met de Russen geopereerd tegen Oostenrijk-Hongarije en Duitsland. En die positie hernamen ze in de Tweede. Slobodan Milosevíc zag dan ook de burgeroorlog van 1993 onder dit geopolitiek paradigma: het Westen trachtte wederom Rusland te hinderen bij zijn vrije doorvaart door de engten.

Zijn Serven zouden hun Slavische vrienden wederom steunen als oosters-orthodoxe mede-christenen zoals Moskou hén zou blijven bevoorraden. Het ICTY – het Joegoslavië-tribunaal – dat meteen de Servische leger- en regeringsleiders had gedagvaard om terecht te staan in Den Haag was een westerse vóórpost geweest tegen de Slavische broedervolken. Het was een tribunaal dat niet opgericht kón worden door de VN-Veiligheidsraad. Dat had daartoe die bevoegdheid niet. Het tribunaal was een podium voor een gerechtelijke anti-Slavische charade. Toen het een arrestatiebevel tegen Slobodan uitvaardigde probeerde het Westen weer eens een Slavische volksheld uit te schakelen.

Toen Slobodan op 1 april 2001 werd gearresteerd wendde hij zich onmiddellijk tot de rechter in Belgrado: hier was sprake van inleiding tot volkerenrechtelijke ontvoering, abductie. Hij eiste onmiddellijke invrijheidstelling. Hij werd immers onrechtmatig in zijn recht van fysieke vrijheid aangetast. Maar midden in de procedure werd Slobodan al in het vanwege Nederland ter beschikking gestelde vliegtuig gepropt en in een tijd van ja-en-nee stond Slobodan voor de poort van de gevangenis van de VN aan de Van Alkemadelaan in Den Haag. Hij wendde zich nu tot de Nederlandse rechter met wederom een verzoek tot onmiddellijke vrijlating. Nu met een beroep op artikel 5 van het Europese Verdrag betreffende de Mensenrechten dat iedere persoon de vrijheid van de fysieke persoon garandeert, tenzij de wet de vrijheidsneming uitdrukkelijk toestaat, zulks met het oogmerk de persoon rechtmatig te vervolgen voor een strafvorderlijke verdenking.

Dat kón te dezen niet het geval zijn, die uitzondering, want het ICTY was onrechtmatig, immers onbevoegd, opgericht. Het was dus een schijntribunaal. Een vals tribunaal. Een gerechtelijke klucht. Slobodan beriep zich dus op Nederlands recht en eiste van het gastland interventie. De Nederlandse rechter moest de Nederlandse regering daartoe veroordelen. Dat eiste deswege van dat gastland bijzondere terughoudendheid bij het innemen van een politieke stellingname betreffende de rechtmatigheid van arrestatie, gevangenhouding en overbrenging, de surrender. Het neutraliteitsprincipe en de daaruit voortvloeiende rechtsgevolgen betreffende de gastlandverplichtingen impliceerden dat.

Maar de premier Kok, noemde de overbrenging een overwinning voor het volkerenrecht en de minister van Buitenlandse Zaken, Josias van Aartsen memoreerde weer eens dat Nederland te dezen zijn taak als garant of trustee van de supranationale rechtsorde op overtuigende en voortreffelijke wijze had volbracht. Een geheide oorlogsmisdadiger zou thans zijn gerechte bestraffing niet langer kunnen ontlopen. Milosevic, een notoire oorlogsmisdadiger,  was immers hoe dan ook schuldig aan moord op tienduizenden moslims op Servisch grondgebied. Genocide. Uitroeiing.  Nederland zou gerechtigheid doen zegevieren. Maar Kok wou nergens op vooruitlopen. Dat niet.