De regering reageerde uiterst traag op de verbluffende openlijke aankondiging van Troelstra op die middag van de 12e november. Troelstra deelde doodleuk mee, dat de grondwettige regeringsvorm had afgedaan. Hij eiste nu de macht. De staatsmacht, daar kon geen twijfel over bestaan. Hij rekende namens zijn socialistische fractie voor dat politie, militie en vloot achter de socialisten stonden. Het kabinet-Ruys de Beerenbrouck had geen doorzettingsmacht meer. Het had dus geen zin om een bijzondere staatsnoodtoestand uit te roepen, zei hij nog verduidelijkend tot de minister van Oorlog. De bestaande rechtsorde had afgedaan.
Troelstra kwam tot een uitbundige peroratie, maakte een soort buiging naar de regeringstafel en ging doodleuk weer in zijn bankje zitten, achter, links, tegen het rookgordijn aan. Het kabinet zat als verdoofd en verlamd. De voorzitter gaf nog even het woord aan het kamerlid J. Bomans – de vader van de beroemde schrijver – en verdaagde tot de volgende zitting. Het kabinet verrees, trok zich terug in de ministerskamer. Het vroeg niet het woord, wat toch voor de hand had gelegen, het verstond zich niet nader met de voorzitter van de tweede kamer wat hij dacht te doen, nu de parlementaire orde niet was gevolgd door Troelstra. We weten alleen uit het dagboek van de minister van Arbeid, Piet Aalberse, dat de bewindspersonen óp waren van de zenuwen.
Eentje had staan huilen op de gang en de rest zat ouwemannetjesachtig te kankeren dat het geen werk was van die Troelstra. Het kabinet, zo leek het in de media, scheen zich neer te leggen bij de staatsgreep. En inderdaad, als met name van protestantse zijde niet heel krachtig in de wandelgangen was ingegrepen, was de regering waarschijnlijk voor Troelstra stomweg opzij gegaan.
Zó was het ook in Keizerlijk Duitsland gegaan. Daar was de rechtmatige kanselier, Max van Baden, opgestaan voor de ex-zadelmaker Friedrich Ebert, de fractievoorzitter van de socialisten, en had hem gezegd dat hij nu de macht had. Ebert had zich vervolgens voorzitter genoemd van een raad van volkscommissarissen. Die moest nog even samengesteld worden. Daarvoor meldden zich vooral radikalinski’s zoals Karl Liebknecht en Gustav Noske. Die zagen wel wat in een Sovjet-dictatuur zoals die van Lenin.
Er ontstond paniek in Nederland. Vooral omdat leek of Troelstra namens alle sociaaldemocraten had gesproken. Want zijn fractie bleef als één man achter de rabiate Fries staan. Nederlanders gingen nu zelf burgerwachten formeren en een Bijzondere Vrijwillige Landstorm vormen, bewapend met karabijnen, mortieren en zelfs lichte mitrailleurs. Tegen de socialistische geweldpleging. Buiten de regering om, al ging zij gaandeweg toch weer deze tegenbeweging leiden en overnemen.
Immers: uit enorme demonstraties tegen de sociaaldemocraten bleek gaandeweg overduidelijk dat een meerderheid van Nederland tegen een dergelijke staatsgreep was. Nederland had net het algemeen kiesrecht verworven voor volwassen mannen. Dat voor vrouwen kwam er aan. Er was een evenredig kiesstelsel gekomen. Er stond omvangrijke collectieve zekerheidswetgeving op touw.
Dat wilde het niet allemaal ineens opgeven. Maar, omdat het kabinet nogal besluiteloos bleef, werd niet zo heel duidelijk dat Troelstra maar een slag in brak water had gegeven. Pas op de 12e december werd dat vastgesteld. En toen werd men zich bewust, dat men een hoogst ongenode gast binnenslands had zitten. De Duitse Keizer. Die er inmiddels ook weer alles aan gedaan had om zich nog onaangenamer te maken dan hij van nature al was. De Duitse kroonprins was inmiddels óók gearriveerd. Arrogant als immer en ook aanvankelijk in een generaalsuniform gestoken, met zwierige bontcape.
Die prins werd geïnterneerd op het eiland Wieringen, waar je alleen kon komen via een pontverbinding die in de wintertij gelukkigerwijze steeds gestremd was. Hij werd gelogeerd in een voormalige domineeswoning zonder telefoonaansluiting. Er was op het eiland maar een gelegenheid tot telegraferen. Daar kwam de prins niet binnen. Anders had deze gesjochte Hohenzollern óók een paar interviews gegeven, waar de honden geen brood van lustten. Net als zijn vader. Het was een specialiteit van beide heren. De Engelse premier Lloyd George was een verkiezingstournee begonnen met als leuze “Hang the Kaiser”. En veel Nederlanders konden zich daarin wel vinden.