Ook op Europees niveau, grotelijks gepushed door Duitsland en Frankrijk, vermoedelijk omdat deze grote lidstaten Ursula betrekkelijk ongevaarlijk achtten, kon Ursula zich niet goed positioneren naar bevoegdheden en stellig niet scherp profileren: ze maakte vanaf het begin een wat onbeholpen, onzekere en besluiteloze indruk. Mede omdat niet echt duidelijk was wat een president van de Europese Commissie nu precies verdragsrechtelijk voor rechtsmachtkring had, wat haar functionele doel behoorde te zijn, en waarom dat nodig was.
Wellicht was het federatie-ideaal toen nog in de hogere Europese regionen vaardig: linkse politici vonden dat Europa een staatkundige federatie moest worden. Een statenbond. Met een eigenstandige buitenlandse geopolitiek – al wist bijna niemand waarom die nodig was en wat die zou moeten inhouden – vergezeld van een consulaire en monetaire politiek en een defensiestrategie. Neoliberalen en sociaaldemocraten plachten axiomatisch aan te nemen dat dat nodig was. Waarom eigenlijk, dat was helemaal nooit echt heel erg duidelijk en er was stellig geen consensus over wat die federatie voor goeds zou brengen.
Die federatie was verdomd goed, daar moest naar gestreefd worden, want dat zou Europa op de kaart zetten in de nieuwere tri- of multipolaire verhoudingen. Natuurlijk plachten de Fransen dan hun eigen nationale glorie te laten domineren bij deze positionering tegenover andere grootmachten en natuurlijk probeerde Berlijn dat dan bedekt, en passant en onopvallend handig af te remmen, want voor Europa had Frankrijk eigenlijk noot iets anders betekend dan een onvoorstelbaar agressief expanderend gefaald keizerrijk, maar dat kon je als Duitser, gelet op de twee auto genocidale wereldoorlogen die Berlijn had ontkend beter niet in het openbaar zeggen.
Daarvan kon Ursula als Duitse immers veel nodeloze last krijgen. En zo bleef Ursula een wat onberekenbare factor. Net als de Fenicische prinses waarop destijds, zoals u weet, de altijd wat onevenwichtige Griekse God Zeus, ineens smoorverliefd was geworden. De prinses Europa, een soort prinsesje-op-de-erwt die wel koketteerde, tartte, uitdaagde, maar nooit Zeus ultiem wilde toebehoren als verloofde. Zeus nam dus de gedaante van een hemelstier aan volgens de Grieken en ontvoerde deze lieftallige Europa met geweldpleging naar het eiland Kreta, waar ze verder een onduidelijk bestaan leidde vol droefheden, smartelijke overweldigingen en een ongeregeld gezinsleven, want ze baarde ook nog eens een ongewilde zoon van Zeus, zekere Minos, geboren voor dertien ongelukken en geen enkel succesvol ambacht. En zeker had Ursula von der Leyen in haar beginperiode alles dat op een dergelijke commissoriale levenswandel leek.
Ze was er wel. Maar niemand begreep waarom. Dat haar voorzitterschap echt bijdroeg aan een federatieve integratie had echt veel te veel uitleg nodig. De Grondwet van 2005, het Europees Grondwettelijk verdrag dat de uitgebreide EU van een werkbare structuur moest voorzien, waar jaren aan gewerkt was, werd als een stap naar een supranationale federatie voorgesteld. Iets goeds, aldus de progressieve globalisten die nu goed op stoom kwamen. Wie dat niet zag, die had geen visie. En die hoorde niet meer mee te tellen. Het werd echter verworpen bij referenda in Frankrijk en Nederland. Dat was glashelder en er was ook een flinke, eenduidige opkomst.
Aangezien er unanimiteit van de lidstaten voor nodig was, moest er wat anders bedacht worden. Maar waarom, dat was inmiddels ook eigenlijk geen mens meer duidelijk. Men greep nu naar de oplossing van consolidatie van alle al lang aanvaarde institutionele verdragsteksten waarin de soevereiniteit van de lidstaten al waren overgedragen aan Brussel. Men bedacht een lange en snorkende, tautologische considerans daarbij en nummerde de bestaande artikelteksten door. Iets wat wel leek op een soort van geschreven constitutie. Voor iets wat best kon gepresenteerd worden als federatie. Maar ook net zo goed niet.
En zelfs beter van niet. Maar toch: een Grondwet, als je nou echt wilde. Een commune staatkundige organieke basis. Die kwam er ook, in de vorm van het Verdrag van Lissabon, dat op 1 december 2009 in werking trad. Hierbij was Ierland een obstakel: het verdrag werd bij een eerste referendum afgewezen, pas na wijziging werd het bij een tweede referendum goedgekeurd. Andere lidstaten hielden geen referendum. Zo kwam Ursula niet echt aan een eigen rechtsmachtkring. Ze wist alles – dacht ze – van defensie, ook op supranationaal niveau en daarom was voor haar het Ukraïneconflict een geschenk uit de hemel.
Vooral omdat ze er fijntjes op kon wijzen dat de USA anders dat conflict volledig zou gaan definiëren. Want daar bestond gevaar voor, wegens het hoogst eigenaardige optreden van de al genoemde Victoria Nuland, die zelfs al was begonnen, op eigen doft, een Ukraïnsch kabinet van nieuwe snit in elkaar te zetten, geprogrammeerd door de CIA. Zie hierboven. Dat kon Europa niet laten gebeuren.