De prins-bisschoppelijke zetel in de citadel van Luik, hooggelegen op een rotsige heuvel, was briljant strategisch uitgekiend. Vandaaruit beheerste de kerkvorst niet alleen het Maasdal zelf en de in de Maas uitmondende rivieren, watergangen en beken, maar ook de nauwe kloof oostwaarts naar het Teutonenland, het Duitse rijk dat nog geconsolideerd zou worden. Door de Hohenstaufendynastie in wezen en later door de Oostenrijkse Habsburgers. De Franken waren voor deze expanderende natie zeer beducht, gelijk de Romeinen. Als de Teutoonse stammen zouden willen aanvallen zouden ze dat door die kloof moeten doen. Er was dus alles aan gelegen dat de Luikse kerkvorst daartegen passende defensie voorzorgsmaatregelen kon nemen, óók ter beheersing van het westwaarts van de Maas gelegen veel vlakkere achterland. Ook dat diende die vorst te neutraliseren en ook daarvoor zegden de garanten van Meerssen elkaar rechtshulp, financiële fondsen en militaire ondersteuning toe.
Maar ze eisten dat die gemijterde vorst ook zelf naar toereikende inkomsten tot dat doel zou voorzien. Dat wilde de koning van het Roomse rijk van de Duitse Naties óók. Hij was gebaat bij een machtsevenwicht. Als hij de Franken in oorlog precies dezelfde slagen zou kunnen toebrengen als zij hém, dan zou de wederzijdse dreiging tot détente leiden, tot ontspanning in de verhoudingen. De Luikse vorst met de kromstaf was daarin een spil. Deze soeverein moest noch te veel verbonden zijn met het Oostrijk noch met het Westrijk. Vanaf 870 ging dat goed, omdat die vorst uiteindelijk door Rome werd aangesteld, op voordracht van beide rijken. Maar na 1380 kwam een derde macht ineens het evenwicht verstoren: het Huis van Bourgondië. Het had dynastieke ambities.
Het verbond zich met Beieren. Via een dubbelhuwelijk met het huis Wittelsbach daar. En het bevorderde dat Jan van Beieren op de katheder in Luik kwam. Maar zó ging een Duitse natie de militaire transportader van Verdun helemaal tot aan het Helinium beheersen. Dat kon het Frankenrijk niet goed vinden. Beieren hád ook niks met de Belgen. Dat waren kinkels. Dus de Kempenlanders óók. De Strijpenaren evenzeer. Jan zag de rechtsgebieden waarover hij het beheer had als wingebieden. Hij verhoogde de belastingen. Bij Luik kwam de bevolking in opstand. Het riep een volksleger in het leven. Maar Jan riep nu zijn hele familie te hulp, ook de Bourgondiërs. Het volksleger werd verslagen in 1408. Maar het werd niet meer rustig in de regio. Bovendien kregen de Bourgondiërs nu zelf smoel op de Luikse kathedra, want zij hadden meteen in de gaten hoe belangrijk de citadel was en het bovenstroomse gebied van de Maas. Steeds weer herleefde de strijd om Luik. Totdat de Bourgondiërs van die volksopstanden genoeg hadden. Zij zetten een strafexpeditie tegen op Luik, waar steeds de opstandelingen de macht grijpen. Een belegering volgt. Langdurig. Uiteindelijk krijgt de Bourgondische hertog Karel de Stoute de overhand. Hij breekt door muren en poorten. In het ochtendgloren van 30 oktober 1468, als het zondag is. Niemand verwacht dat een soeverein de zondagsvrede zal durven storen. De slapende bevolking wordt zonder meedogen afgemaakt. De meesten worden in de Maas verdronken. Daarna wordt de hele stad platgebrand. De kerkelijke macht wordt onder curatele gesteld. Luik wordt geannexeerd. Door Bourgondië.
Karel verklaart alle regelingen over het Maasstatuut nietig. Hij zal zich van geen neutraliteit iets aantrekken: de onderdanen van Luik, waar ze zich ook bevinden, binnen het rechtsgebied van de prins-bisschop zullen zijn gijzelaars zijn. Ze staan buiten de wet. De schok die dát in Kempenland heeft teweeggebracht kunnen we na voelen trillen in de te Eindhoven geschreven wereldkroniek Florarium Temporum. Bijeen gebracht door de kopiïst de Augustijner broeder Nicolaas Clopper in het klooster Mariënhage. Voor hem is dit het Einde der Tijden. De Wereld houdt op te bestaan. God de Vader komt nu gezwind om levenden en doden te berechten. En inderdaad: de rechtsorde valt uiteen. Gevestigde instituties zijgen als plumpuddingen in elkaar. Dus ook de recht- en schepenbanken. Ook die te Strijp. De wegen liggen open voor rovers, brandschatters, gijzelnemers. Handel stremt. Beurtvaart stokt. De Maas wordt geblokkeerd. Spoedig gaan expeditionaire troepen uit het hertogdom Gelre de Kempen plunderen. Ongeremd. Ongemoeid. En na hen komen Spaanse troepen. Daarna Staatse. Dan weer Oostenrijkse. Dan Franse. Allemaal rovend, verkrachtend, brandstichtend en moordend. De Kempen vallen weerloos tot 1629. De Capitulatie van Den Bosch ten voordele van Holland. Dat met Stripe niks te maken wil hebben.