Verzameling in te dagen verdachten

Belangrijk is, dat het Hof géén VN-orgaan is. Het is een zelfstandige verdragsorganisatie zoals het Hof te Straatsburg inzake de Mensenrechten, de Internationale Rijnvaartrechter, de Panamakanaal-rechter of de Donaurechter.  De rechtbanken ingevolge de verdragsorganisaties betreffende de supranationale eigendoms- merken- of  octrooirechten dan wel intellectuele rechten of de International Seabed-authority. De verdragspartijen definiëren hier precies de bijbehorende rechtsmachtkring. Dat kunnen ze zelfs op Ad Hoc basis doen. Zeker, als aangevers of klagers een situationele toestand, beperkt naar tijd, plaats of personen ter beoordeling willen opdragen aan zo’n tribunaal of Hof. Zoals bij veel speciale tribunalen het geval was. Denk aan het R’wandatribunaal, het Yoegoslaviëtribunaal. Of het Lockerbie-tribunaal, dat helemáál, na de oprichting, los stond van de Verenigde Naties. Dat was een Schots hof. Al zetelde het in Nederland.

Het Lockerbie-hof te Zeist

Bij het Permanente Strafhof vallen de verdragspartijen zelfs niet in beginsel samen met de staten, die lid van zijn het Charter van de Verenigde Naties. Dat is opzettelijk zo gedaan in 1998. Het zijn er belangrijk minder en de grootmachten Rusland, China en de Verenigde Staten hebben er nooit bij willen horen, omdat ze de rechtsmachtkring van het Strafhof veel te ruim vonden terwijl ook naties, die niet territoriaal gebonden zijn, er in principe bij zouden kunnen horen, zoals het Palestijnse volk — dáárgelaten hoe je dat volk precies zou willen omschrijven, verdragstechnisch dan.  Daarom kan de Veiligheidsraad de strafvordering voor dat Hof niet makkelijk politiseren. Met name de permanente  veto-gerechtigde leden van die Raad kunnen dat Permanente Strafhof maar tijdelijk en voorwaardelijk verlammen, en zéker niet wanneer de ASP een situatie opdraagt aan dat Hof. Het is nu eenmaal geen principaal orgaan van de Verenigde Naties.

De rechtszaal van het Schotse hof te Utrecht

Uit de aangiften blijkt overigens dat dat de aangevers niet echt duidelijk is. Die zijn, dat merk je aan alles, helemaal geoccupeerd geweest met de definitie van het misdrijf “autogenocide”.  Dat waren ze om via het in het Statuut opgenomen begrip “genocide” of de daad “agressie” een hen welgevallige jurisdictie-aanspraak te kunnen activeren tegen iemand als Boris Johnson, de premier van het Verenigd Koninkrijk of Bill Gates. Ze hebben hier overduidelijk zitten forumshoppen. Ze zien in het Permanente Strafhof het universele platform om de great reset-misdadigers ter verantwoording te roepen voor een bestaand, door een statenmeerderheid erkend,  hof dat ook nog eens een evenwichtig Angelsaksisch procesrecht kent, waaraan niet veel gesleuteld hoeft te worden om de samenspanning van de groten der aarde aan de strafrechtelijke kaak te nagelen.

De Schotse rechters ter zitting

Ze denken dat dat Hof óók, op een of andere manier,  een middellijk VN-orgaan is in dienst van die Veiligheidsraad die dat Hof maar beperkt kan aansturen. Vandaar dat zij zich maar meteen tot de Aanklager hebben gewend. China en de USA willen dit onderzoek absoluut niet. Dat hebben ze doen blijken. Zou het Strafhof rechtsmacht accepteren, dan gaat het over tot opsporingsonderzoek binnen de territoria van staten, waarbij die staten moeten faciliteren althans niet hinderen. Dat zullen China en de Verenigde Staten juist wél doen.

Wat er ook moge zijn van de houding van de ASP, dat deze twee grootmachten dat optreden onmogelijk zullen trachten maken staat wel vast. Maar dat is wel vaker veranderd onder intense politieke druk. Zo bijvoorbeeld bij het Lockerbietribunaal dat in 1999 rechtsmachtvaardig werd. Toen heeft de hele wereld Khadaffi zo onder druk gezet dat hij zijn prestige moest laten varen, en dat gold ook voor de Organisatie van Afrikaanse Staten die ineens eieren voor hun geld kozen. Nelson Mandela concludeerde dat zijn broeder Khadaffi de verdachten, die de Verenigde Staten en Groot-Brittannië konden aanwijzen, moest uitleveren, mét het bewijsmateriaal dat daarbij gedefinieerd kon worden. Zoiets zit er bij de aangevers achter. Bij het Neurenbergtribunaal dwong de wereldrechtsgemeenschap immers óók de medewerking van alle staten aan die jurisdictie af. Daarom is die analogie de aangevers dierbaar. En óók, dat verstekprocedures onmogelijk zijn. Op die analogie hebben de aangevers het doen aankomen. Via de analogie werd, volgens hen, de verzameling NN-verdachten ook gedefinieerd. Het heeft iets kunstmatigs. Maar dat zijn deze supranationale hoven immers óók?