Verzoeken om derogaties te Brussel

Het is, nu de Algemene Beschouwingen van 22 mei over het Akkoord op Hoofdlijnen duidelijk hebben gemaakt dat de oppositie geen enkele constructieve opstelling zal gaan innemen met betrekking tot de beleidsombuigingen die uitvoeringstechnisch gearrangeerd zullen moeten worden ter beteugeling van de aantoonbare crises waarin Nederland verkeert.

Deze crises zijn demografisch van aard, klimatologisch, concreet stikstof technisch voor wat betreft de implementatie van de Nitraatrichtlijn. Deze crises betreffen verder de borging van algemene bestaanszekerheid, de consulaire inscharing jegens de BRICS-staten. En ga zo maar door. Het zal echt wel goed zijn als de coalitiepartners hier onderling een algemene beleidslijn formuleren voor wat betreft de opstelling jegens Brussel.

Jegens de Europese Unie dus. Want deze onderwerpen van crises zijn ook die van Brussel, omdat daarvoor — voor al deze belangrijke beleidssegmenten — veel interne Nederlandse soevereiniteit is ingeleverd via het Verdrag van Lissabon. En dus, verdragsmatig, onherroepelijk, al is dat overigens ook steeds weer te relativeren. Steeds meer voormalige Oostbloklanden immers, komen op deze overdracht toch weer terug.

Omdat de onmacht van de Unie bij het beteugelen van de geopolitieke machtsverschuivingen ten gevolge van het Ukraïne-conflict steeds vaker blijkt, wát Ursula von der Leyen ook pleegt te beweren. De Unie is nu eenmaal geen collectieve veiligheidsorganisatie en ook geen defensie-associatie. Mijn advies zou zijn eerst te kijken wat Nederland verdragsrechtelijk voor ruimten heeft en blijft houden om zelf op nationaal niveau deze crises te matigen. Zoals de immigratiecrisis.

Via nationale wetgeving. En dus niet eerst in Brussel te gaan vragen of dat er mee instemt dat Nederland inzet om op dat onderwerp ruim gebruik te maken van de resterende beleidsvrijheid, de veelbesproken margins of appreciation. Nederland heeft immers zichzelf vastgeverfd door aan allerlei vluchtelingen- en mensenrechtverdragen of supranationale humanitaire declaraties een volkerenrechtelijke maximalistische uitleg te geven.

Zodat, ik noemde het al, de erkenning van het recht op de persoonlijke levenssfeer en de private gezinssamenstelling ex artikel 8 EVRM  in Nederland de facto is gaan functioneren als bron van onbepaalde verblijfsrechten via de rechtstreekse werking die artikel 94 van onze Grondwet aan verdragsbepalingen kan geven. Artikel 8 geeft daarom nareizende familieleden van minderjarige alleenreizende asielzoekers een rechtstreeks werkend recht op toelating in vreemdelingrechtelijke zin. De artikelen 2, 3, 4 6 en 9 EVRM zijn dienovereenkomstig ook uitgegroeid tot dergelijke bronnen van onbepaalde verblijfsrechten — in Nederland. Niet in andere staten binnen de Unie. De Nederlandse rechter gaf deze waarborgende direct werkende status aan deze artikelen.

Die dus aldus iedere wijziging van de Nederlandse Vreemdelingenwet zinloos maken, tenzij de Nederlandse wetgever, alsnog adequaat terugvechtend, dat uitdrukkelijk uitsluit. Daarvoor is in een asielcrisiswet die de coalitie voorziet in een Memorie van Toelichting een uitvoerig exposé vereist waarin wordt uiteengezet, gemotiveerd, waarom aldus deze EVRM-artikelen zijn gedenatureerd. Ze zijn losgemaakt en losgezongen van de oorspronkelijke bedoelingen van de verdragsluitende regeringen die het EVRM ratificeerden.

Ik gaf dat al herhaaldelijk aan. Dat zal Nederland eerst zelf binnen het nationale constitutionele kader moeten regelen. Omdat het een typisch Nederlands probleem is. Zo zal Nederland zelf ook moeten voorzien in regelingen die bestendige mobiele grensbewaking legitimeren ten aanzien van de landinwaartse bewegingen van illegalen, waarvan ik in de vorige blog repte.

Daarbij zal Nederland moeten handelen op eigen houtje. En niet eerst in Brussel belet moeten vragen voor enige derogatie aan een voorondersteld, volkomen hypothetisch Europees geïntegreerd Immigratiebeleid. Dat is er niet. De Unie is immers een vrijhandelsassociatie die het gemeenschappelijk schaalvergrotingsdebiet maximaal wil uitnutten voor EU-burgers. Die dus lawfully in deze Unie verkeren. Dus toegelaten zijn. Ordinary residents, zoals in de basisverdragen van de EG staat. Bij het nitraatbeleid en de natuurherstelling ware dezelfde volgtijdelijkheid te betrachten.

Eerst uitzoeken wat Nederland nog steeds zelf kan doen. En dat is, bij fosfaatuitstoot heel veel, omdat Brussel steeds wat die uitstootquota en hun ecologische gevolgen door de Nederlandse ambtenaren persistent verkeerd geïnformeerd is gebleven. Door uit te gaan van forfaitaire en dus fictieve modellen. Zo is het bij de genoemde onderwerpen steeds. Zie bijvoorbeeld https://gerardstrijards.nl/sander-smit-op-de-radio/