Wat de boomers en de NIX-ers echt wel gemeen hebben is een soort geprolongeerde zelfdestructiedrang die, hoezeer ze kenbaar aanwezig is, door de betrokkenen kundig wordt gecamoufleerd en glashard ontkend. De afwezigheid van burgerlijke omgangsvormen en gestandaardiseerde verlichtende rituelen lijkt daarbij een begunstigende factor te zijn. Met de achttienkaraats boomers uit de periode 1945-1950 ben ik nog het beste bekend omdat zij steeds weer op de eindeloze weg naar het pensioen mijn bazen bleken te zijn. Ze waren erg hoog. En ze waren zich daarvan zeer bewust. Ook van de gerechtvaardigdheid ervan, gelet op hun buitengewone managerial capaciteiten. Wat die dat praktisch precies waren, is mij nooit duidelijk geworden.
Mannen brachten ze tot gelding door double brested in maatpakken door de gangen te snellen van de talloze kantoren waarin ook ik mijn leven reukeloos verzat als hun hooggeplaatste onderhebbende, die wel zekere vaardigheden had – dat gaven ze morrend toe – maar die overigens niet hun plaatjes pasten. Ze rukten in de vroege ochtend op, zonder kloppen binnenvallend, met een dossiermap onder de linkerarm geklemd, ter hoogte van de ellenboog, de onderarm strijdlustig omhoog, eindigend in een gebalde vuist. “Waarom wéét ik hier niets van?” dat was de eerste strijdkreet, gevolgd door de stellig retorisch bedoelde vraag of ze dan werkelijk álles alleen moesten doen. De gedachtewisseling daarop bestond uit het wederzijds uitstoten van onbestemde kreten, aan mijn zijde vooral omdat ik niet wist waarom het ging. Daar kwam ik voorlopig ook niet achter. En zekere zweetlucht verried dat mijn chef hem de avond te voren alcoholisch flink had weten te raken. Vooral bij hard liquor krijgt de transpiratie dan een doordringende stank. Die kan nauwelijks bestreden worden door het gebruik van Brut-33. Dat was de dure bodylotion van deze leiders, die met de zweetsecretie ondanks de indringende douchebeurt een hels verbond had weten te sluiten op de achterbank van de dienstauto.
Deze leider – mannen, maar later ook vrouwen, maakt u zich geen illusies — was bezig zich subsequent en vastberaden dood te zuipen. Daarbij hielp de werkgever ook duchtig. Op alle kamers van deze bovenbazen was een koelkast aanwezig met korenwijnen, blikken bier en flesjes duurdere wijn. Dat hoorde tot het gezagsfourniture. Het was nu zaak deze superieur verder hardnekkig te vermijden. Hij verschanste zich op zijn kamer en kon niet gestoord worden. Omdat hij op weg naar die kamer nog meerdere ondergeschikten afgeblaft had was ook niemand dat van plan. De baas ging daarna lunchen en kwam dan opmerkelijk verkwikt weer terug. Want er was op declaratiebasis weer veel dure alcohol bij genuttigd. Men besprak dit nimmer bij de koffieautomaat. Men maakte toespelingen. Maar wel zo verhuld dat niemand echt een diagnose lanceerde. Want er was altijd wel een Judas in de buurt. Die hogerop wilde door collegae te verlinken. Een probate methode die zeer aan te bevelen is.
Verder rookte de baas ook nog eens twee pakjes per dag. Hij werd onbenaderbaar, geïmpregneerd door nicotine en die zweetsecretie waartegen stomen niet meer hielp. Hij was uiteindelijk niet meer te helpen. Dat wilde ook niemand meer, want hij had iedereen ook tot in het merg van het gemoed vakkundig beledigd. Dat was ook de gang van de vrouw, die alles op alles zette om voortijdig raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden te worden. Die werd door de werkster aangetroffen op de poetsdag op het tapijt, dat doordrenkt was met het bloed van deze blind ambitieuze juriste die overigens in haar braaksel gestikt was. Tallozen heb ik in hogere rangen aldus tot de eeuwige waarheid zien doordringen. Alleen: mannen plachten zich voortijdig te verhangen, bungelend aan de merkwaardige stortbak in hun grote herenhuizen of in het trappenhuis. Vrouwen wachten in deze gevallen gewoon af tot hun fysiek het ultiem opgeeft.
Dat is nog lang, want sterk zijn deze boomers in hoge mate. Goede en verantwoorde voeding gehad sedert hun prilste jaren. Vooral hun hart blijft lang kloppen. In fysieke zin dan. De mannen hebben deze afgang nog vergemakkelijkt door dubieuze betrekkingen met secretaresses die zich zeer bewust zijn dat hun chef nu onherstelbaar chantabel is. De NIX-ers volgen dezelfde wegen, maar dan op een lager salarisniveau en zij snuiven cocaïne. Dat valt geruime tijd minder op. Wel kijken de directe beroepsbetrokkenen er raar van op dat de superieur zo vaak neusbloedingen krijgt ter vergadering en dat de pupillen zo star en groot staan na toiletbezoek. Maar dat gewaagt wellicht van vitale doorzettingskracht, waarvoor de betrokkene terecht een faam heeft gekregen als leider die wéét wat hij of zij wil. En dat is: hoger op. Kan niet verdommen waarheen en waarvoor. Alleen watjes vragen daarnaar. Mannen kunnen in deze suïcidale gang hun leuter niet bedwingen. Daar hebben onderhebbenden dan alle begrip voor, tenzij het ineens allemaal in de pers komt. Dan weten ze van niets.