Dirk zie je, hotsend en slingerend regelmatig op zijn scootertje door Den Haag rijden om thuis zijn klanten te bedienen die zich niet weten voort te bewegen op de digitale snelwegen die de overheid hen steeds vaker opdrijft. Het gaat vaak om de babyboomers, die hun levensgang begonnen, net als Rigardus de Reus van Rotterdam, zonder zich bewust te zijn van de doem der dreigende automatisering die men als vanzelfsprekend moet kunnen begrijpen, bedienen en in het bestaan integreren. Die overheid, die zich met alle aspecten van het maatschappelijk bestaan is gaan bemoeien onder het mom van de sociale totale verzorgingsstaat. Ze schrijft haar burgers het digitale loket voor. Wie dat niet weet te benaderen komt zwaar te kort.
De plichtmatig voorgeschreven digitale QR-codificering van het individu toont het aan. De burger die deze code niet uit zijn personal computeromgeving weet te wringen, wordt een gestigmatiseerde, nog erger dan de middeleeuwse melaatse die een klepper of bel moest dragen teneinde het stedelijk publiek te waarschuwen tegen zijn aannadering. De QR-loze mag geen publieke ruimte meer betreden, kan het zwaar gesubsidieerde kunstvermaak – waarvoor hij wel fiscaal blijft aangeslagen – gerust vergeten en wordt eerstdaags ook niet meer door de ambulances meegenomen in gevallen van acute verbloeding. Want hij wordt onweerlegbaar vermoed een gevaar voor de volksgezondheid op te leveren.
Om de QR-runetekens in het bestaan te integreren moet men een I-Pad hebben waarop men de biotische herleiding bij inspectie kan tonen dan wel een document kunnen ontvouwen dat men in het paspoort draagt, maar dat men alleen kan ophoesten als men thuis een laser-printer heeft. Anders komt men straks de tram niet meer in. Opoe Herfst zou ervan opkijken. Maar Rigardus nog meer. Die zou met zijn enorme handen geen toetsenbordje kunnen beroeren om de code voort te goochelen uit zijn digitale realiteit die de mens mistig omringt.
Dirk komt op verzoek langs, beroert de personal computer, verricht het sacramentele abacadabra dat de aanvraag om de code vooronderstelt als bekend bij de burger die de straat op wil, legt de code vast op het bureaublad en schóón is het kunstgebit van Opoe Herfst. Ze kan weer op rit. En Rigardus neemt hij het handmatig gefriemel uit de kolossale handen die als kolenschoppen in Rigardus’ schoot liggen. Er zijn vele Rigardussen in deze op de absolute middenmaat afgestemde samenleving. Vraag maar aan Dirk. Die ziet ze thuis hampelen, eenzaam, onbegrepen, maar vol goede wil. Dirk heeft hier een niche in de markt gedefinieerd. De overheid zou blij moeten zijn met Dirk. Hem koesteren. Dat doet ze niet. U voelde dat al aankomen.