Maar zelfs als het NAB door een godsmirakel 76 stemmen in de nieuwe Tweede Kamer zou kunnen krijgen, de kiesdrempel zou halen en méér dan één zetel zou halen, dan nog zou in het huidige coalitiesysteem geen besluit kunnen worden uitgevoerd waarin bewindslieden zouden worden verwezen naar de Hoge Raad der Nederlanden, fungerend als Hof van Staat dat de schenders van de Grondwet tuchtigt en disciplineert door ze hun staatkundige rechten te ontzeggen voor het toekomende. Je moet hierbij denken aan de positie die het Britse Supreme Court in vergelijkbare gevallen zou innemen bij contempt of parliament, yeopardising the constitution and tempering with criminal evidence by members of parliament.
Dat zijn de geduchte strafbaarstellingen waar Boris Johnson te maken heeft gekregen en waardoor hij nu verder voor de rest van zijn leven buiten het Britse politieke bedrijf zal blijven staan. Dat heeft Boris niet in de gaten. Want zoals iedere alumnus van een Public School — die het tegendeel is van een onderwijsinrichting die voor iedere staatsburger openstaat – heeft Boris door de daar genoten opvoeding een bord voor zijn kop. Dat zal de Britse minister voor vreemdelingenzaken wellicht nog merken, als hij door dat Hof veroordeeld wordt omdat hij akkoord is gegaan met de R’Wandaconstructie.
Waarbij asielzoekers in Britse asielzoekerscentra werden uitgeleid naar R’Wanda om dáár hun asielverzoek in te dienen en de beslissing daarop af te wachten omdat deze staat onweerlegbaar vermoed werd “veilig” te zijn in de zin van het Engelse vreemdelingenrecht. Want daardoor werd die asielzoeker afgetrokken van de rechtsmacht van de Britse rechter die hem zijn rechten op de vrijheid van fysieke persoonlijkheid moest garanderen conform de habeas corpus-act. Dat Supreme Court werkt echt wel, de werking van de verwijzingsformule door het Parliament eveneens, waarbij bedacht moet worden dat ministers in Engeland ook altijd leden van het Lagerhuis zijn en blijven. Ook in hun bediening.
Ik behandelde dat Britse systeem al in de voorgaande Blogs. Daarop heeft Thorbecke zich verkeken. Hij zag niet goed in hoe verschillend dat was van het Nederlandse. Maar dat daargelaten. Stel, dat Rutte kan worden vervolgd bij de Hoge Raad. Voor zijn deelneming in de Bonnetjes-affaire. Voor zijn opstellingen nopens de staat van oorlog waarin Nederland zou verkeren, alleen al op basis van zijn verdragspositie, met de Russische Federatie. Voor zijn opstellingen in de Toeslagen-affaire waarbij Rutte het parlement alle adequate informatie tijdig en regelmatig deed onthouden. Voor het wegwerken van budgettaire posten bij de bestrijding van de COVID-paniek en niet zozeer de pandemie als pathologisch verschijnsel.
Dan nog zullen alle topambtenaren bij de vervulling van de verwijzing tegenwerken. Ik vrees: met de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden voorop. Omdat deze ambtenaren middellijk of onmiddellijk aan deze desinformaties, non-informaties en achterhoudingen hebben medegewerkt. Ook als ze verdomd goed wisten dat deze houding streed met Grondwet en uitvoeringswetten. Denk aan de achterhouding, desbewust van de inmiddels beruchte Nota-Palmen bij het ministerie van Financiën. Of het weghouden van oplegnota’s op Algemene Zaken in de Bonnetjes-affaire. Omdat ze hun ambtelijk prestige, hun promotiekansen en uiteindelijk hun toch nog plichtmatig uit te reiken decoraties afhankelijk wisten van het fungerend coalitiestelsel en het daarbij behorend maandagse beraad van de fractievoorzitters, Kamerbreed verspreid.
Ze wilden gewoon geen nieuwe bestuurscultuur en zeker geen transparantie en nog minder een adequaat ICT-stelsel, omdat het in troebel water goed vissen is voor de stilzittende hengelaar in schutkleuren. Zij zouden in de onderzoeken bij dat Hof van Staat in vrijwaring opgeroepen worden door de verdachte en beschuldigde bewindspersonen. Zij zouden moeten rechtvaardigen waarom geen uitstekend geel waarschuwingsplakkertje was bevestigd aan een wat hinderlijk gesteld rapport, of waarom experts van een wat weerbarstige garnituur niet waren en bleven geraadpleegd.
De Weimarer Republik is vanaf 1923 getorpedeerd door de topambtenaren die nog onder het Keizerlijk Regime waren aangesteld als referendaris of Wirklicher Geheimrat. Zij adviseerden de hyperinflatie waarin miljarden Rijksmarken net de aanschaf van één commiesbrood met reuzel konden dragen. Om via die inflatie de herstelbetalingen aan de geallieerden conform de Vredesregeling van het Verdrag van Versailles-1919 te kunnen verrichten in waardeloze nationale valuta. Omdat dat verdrag die betalingssom nu eenmaal in de bijlagen op nominale Rijksmarken had bepaald en niet op de Poincaré Goudfrank.
Ze wisten dat ze daardoor de middenklassen troffen, omdat die voor hun oude dag hun pensioenen in die marken hadden belegd via lijfrenten. Walther Rathenau had ze dat nauwkeurig voorgerekend. Maar wat kon het die topambtenaren schelen? Zij wilden van deze Weimarer Repubik – zo hetend omdat de eerste rijksdag die haar constitueerde in dat fraaie stadje van Goethe samenkwam – toch niets weten. Hoe gammeler haar politici, hoe sterker zij zouden staan als Ministerial General-Direktor. En zo zouden zij ook Hitler overleven. De meesten hunner.