Ad Bos en Huig de Groot

Natuurlijk maakte ik al spoedig kennis met de voorzitter van onze PrepCom, tevens delegatieleider van onze Nederlandse afvaardiging naar deze voorbereidende commissie die pas in juli 1998 zou bevallen van een voor afparafering vatbare verdragstekst. Het zo bekende Statuut van Rome voor de oprichting van een Internationaal Permanent Strafhof. In die tussentijd was er heel wat water naar de zee gestroomd via de vernuftig gelegde weteringen van de verschillende expertgroepen, lobby-delegaties, Non-gouvernementele organisaties (Ngo’s) bij de Verenigde Naties toegelaten of zelfs officieel geaccrediteerd op een erkend mandaat, pressiegroepen en regeringsdelegaties die officieus verkennende besprekingen kwamen houden in Den Haag, Genéve, New York, Syracuse op Sicilië, Parijs, Brussel en uiteindelijk in Rome, waar de final act ter afparafering werd neergelegd aan de conferentie van gevolmachtigde diplomaten.

Adriaan Bos krijgt de kappa omgehangen

Onze delegatieleider was toen H.A.F.M.O. van Mierlo, met wie ik in de Nederlandse ambassade te Rome nog menige interessante discussies heb mogen voeren. Ook al omdat ik toen in opdracht kreeg van de minister-president Wim Kok om het Lockerbie-tribunaal maar alvast naar Nederland te halen. Boeiende gebeurtenissen, bruisende gesprekken, merkwaardige misverstanden. Ik zal ze Blogsgewijs boekstaven. Ad Bos zat al die tijd de sessies van onze PrepCom voor. Dat was bewonderenswaardig. Hij was al op leeftijd. Hij verkeerde in het herfsttij van zijn loopbaan en sukkelde met min of meer ernstige kwalen waaraan mannen op latere leeftijd plegen te laboreren. Ad Bos sprak met nasale, traagzame stem het beruchte Denglish waarvan de oudere generatie Nederlanders die nog het onderwijs hadden genoten van vóór de Mammoetwet zich plachten te bedienen.

Het Dutch English, waarbij veel woorden werden uitgesproken op Nederlandse wijze, enigszins schurend en monotoon en in ieder geval uiterst nadrukkelijk. De zinsdelen worden daarbij onderbroken door een regelmatig uitgestoten “hé” (You know it is a problem, hé, that we cannot cope with at this juncture, hé, but we of the bureau, hé, will do our utmost to come with a feasable solution, hé, for the time being, hé).

Ik wist zelf niet dat wij in onze dagelijkse spraak in deze moerasdelta zo vaak dat “hé” gebruiken. En evenmin dat we zo ongelooflijk monotoon spreken, zonder temporisering, stembuigingen en verschillen in nadruk per zinsdeel. Maar we doen het toch echt. En grappig zijn we maar zelden. Onze taal lijkt op een soort systematisch georganiseerd gehoest en gerochel, waarin het einde van de volzin niet aanstonds ook herkenbaar is. Omdat we geen periodiserende articulaties bezigen. Ik merkte dat alles als Ad Bos een samenvatting gaf die in de zeven verdragstalen van de plenary van de Precom simultaan werd vertaald. Ik placht, zittend in de tweede rij van de stoeltjes achter de delegatietafels die vertalingen te beluisteren en ervoer hoe het Denglish tot misverstanden leidde in het Arabisch en het Chinees. De tolken raadpleegden dan de Engelse vertolking. De interpreten gaven dan toelichting aan hun ambtsbroeders die met deze eigenaardige modaliteit van het Engels beter meenden uit de voeten te kunnen.

Bos merkte daarvan zelf niets: hij was, net als Johan de Witt, in dit opzicht een volmaakt Hollander. Verder scheen hij onverstoorbaar, bleef hij geduldig en compromisbereid. Het polderen stond hem werkelijk in het gegroefd gelaat geschreven. Hij was overigens overduidelijk trans-Atlantisch en kon zich niet voorstellen dat Amerika niet binnen de vergadering een natuurlijke dominantie zou mogen uitbaten, vooral via een soort vilein linguïstisch imperialisme. De conceptteksten uit het telefoonboek waren overduidelijk in een Amerikaanse variant van het Engels geschreven en soms was de bedoeling van een Amerikaans amendement of een in te lassen artikel de Britten uit Whitehall – toch geverseerd in verdragsteksten – niet aanstonds kristalhelder. Ik hoorde dan via de simultaanlijn veel Chinees gemompel, dat overigens niet uitgroeide tot een forse interventie op de spreekvloer.

Al bleek daarvoor later wel alle aanleiding, die de Chinezen mij ook hartgrondig kwamen inprenten. Maar toen hadden ze al grinnikend kunnen vaststellen dat ik in de eigen delegatie niet echt algemeen gewaardeerd was. Ik gold echter wel als een praatpaal, waartegen ook de Aziaat grondig kon uitplassen. En dat is toch óók een functie. Onderschat dat niet. Al zou ik ook weer niet weten waarom. Bos heeft de vergaderingen bekwaam tot het einde geleid. Het leverde hem een eredoctoraat op aan de Vrije Universiteit, Bos’ Alma Mater, waarbij de promotor hem gelijkstelde aan de onsterfelijke Hugo de Groot. Ook Ad Bos had, zo zei de professorale getabberde nadrukkelijk in de laudatio, de beroemde traditie voortgezet “vanuit normen en waarden internationale politiek te bedrijven.” Ik voeg daarom graag een foto van de plechtigheid waarin de jonge doctor de eremantel van deze gereformeerde instelling om de schouders geworpen krijgt, aan deze Blog toe.