Banencircus

De PrepCom bleek een soort wervingskantoor te zijn voor ambtenaren die in hun thuisland eigenlijk hun eindrang wel hadden bereikt. Ze waren naar New York verbannen of afgevoerd. Ze hadden in hun zendstaat geen politiek gevoel gehad, waren niet in staat geweest het bureaucratische eindspel adequaat mee te spelen, hadden zich in het verleden enigszins gecompromitteerd, of hun partij was op dat moment eenvoudigweg niet aan de macht. En er waren er ook veel, binnen die PrepCom,  die thuis golden als onbekwaam, alcoholist, manisch-depressief of als een ongericht projectiel. Maar ze waren nog in hun beleving niet aan het eind van hun Latijn. Ze meenden daarom dat ze binnen de kantoren van dat zelfstraffend hof nog best een nieuwe carrière zouden kunnen maken.

Ze meenden dat daarbij de delegatie van het beoogde gastland best wat zou kunnen helpen, wellicht enkel maar door inlichtingen te verschaffen, hoezeer in het algemeen deze afvaardiging eigenlijk op dat moment niet in staat was om wat dan ook in dit opzicht te faciliteren. Verder leidde deze eigenaardige positie er toe dat de Nederlander achter het bord “The Netherlands” verondersteld werd een handje te helpen bij de redactie van voor te stellen verdragsartikelen, amenderingen daarvan, nota’s van wijziging en soms zelfs bij te houden interventies. De Latijnstaligen maakten daarvan graag gebruik, van die vooronderstelde vaardigheid bij de Nederlanders, en legden gaandeweg hun diepere zielenroerselen bloot. De Chinezen, Japanners en Russen niet, die kwamen wel klagen over de westerse arrogantie – voor mij  zeer informatief – maar waren zeker niet van plan de Hollander te bezigen als potloodje bij hun rescripten. Alleen de Indonesiërs wel en dan bleek de voormalige koloniale band ineens toch een basis voor voortgezette samenwerking.

Zo lang als het duurde, natuurlijk. De grieven tegen de Angelsaksische redacties en benaderingen waren legio. Van alle staten die zich sedert de genoemde Bandung-conferentie hadden losgemaakt van Het Westen. De westerlingen transplanteerden niet slechts hun procesbeginselen op het op te richten hof-corpus. Zij exporteerden gelijktijdig hun staatkundige axioma’s betreffende de invulling van de rechterlijke onafhankelijkheid, onpartijdigheid, de scheiding van de drie staatsmachten, de legaliteitsprincipes en de immuniteit van gesloten legerafdelingen, regeringsleiders, militaire en burgerlijke bevelsbevoegden, de gelijkheid van naties, de verschoonbaarheid van feitelijke en rechtsdwalingen, het schuldprincipe en de strafbaarheid van rechtspersonen of organisaties. Zij meenden dat alles wat zij ten beste gaven op deze punten eigenlijk al gedragen werd door een gangbare universele meerderheidsovertuiging. Sommige staten, dat gaven de westerse mogendheden wel toe, waren nog niet op het niveau aangeland van deze overtuiging die zij al als vaststaand en objectiveerbaar aannamen.

Dat was een euvel, waaraan voortgezet volksonderwijs, middelbaar en universitair onderricht kon verhelpen: deze mogendheden waren bereid daartoe centres of excellence te vestigen binnen deze defectueuze staatsverbanden. En ze waren ook bereid fondsen te stichten voor studenten uit dergelijke staten die dan bijscholing konden krijgen in de universitaire gremia van deze westerse landen. Zo was er de bereidheid om grote subsidies uit te trekken voor de oprichting van een supranationale balie waarbij de geaccrediteerde advocaten uit dergelijke staten spoedcursussen konden volgen om hun achterstanden in te halen — daar zou Het Westen royaal in zijn. Het gold een groots project. Dan moest dat Westen niet kinderachtig zijn. Deze betutteling was karakteristiek voor deze PrepCom, aldus de diplomaat uit Beijing en tergde ten hemel. Hij raakte zijns ondanks toch even uit de plooi, terwijl hij voorovergebogen bij mijn desk stond en mij fluisterend verzocht eens te kijken naar de redactie van enig amendement dat hij tersluiks had geproduceerd. Dacht ik soms dat China de eindtekst van het beoogde statuut van dat zelfstraffend hof onder deze omstandigheden en verhoudingen zou paraferen? Dan moest ik maar eens beter nadenken, sorry dat hij het zei.