Mijn tour d’horizon in mijn Haagse biotoop eindigt waar veel van mijn dagen beginnen: bij Koffietent Belmondo. Het ligt aan de kop van de Lange Pooten, op de kruising met de Fluwelen Burgwal en de Herengracht. Ik ga er in de ochtend heen voor een grote koffie-verkeerd. Die vind ik daar het beste. De bediening is voortreffelijk en er zijn om 7.00u altijd al veel vaste klanten op de been. Bovendien krijg je per consumptie een stempeltje op de klantenkaart. Als die vol is krijg je een volle consumptie voor niks. Dat spreekt tot mijn Hollandse ziel. Je kijkt uit op de Herengracht waarlangs de drommen toeristen komen aanmarcheren, allemaal met een foontje in de oren achter een parmantige gids aan. Die houdt op het terras stil.
Kijkt om. Gebiedt halt. De toeristen kijken nu devoot naar de gids. Die draait een halve slag en begint eerst de enorme torenkolossen van de departementen te bespreken. Daarna de rechtergevelwanden van de gracht. Daar zijn juweeltjes bij van Hollands eclecticisme. Dan links. Daar zijn fraaie raampartijen, serres en kunstig bewerkte balkons. Maar allemaal Art Nouveau. Mooi. Maar niet zo zonderbaar als wat je in de rechterwand kunt aantreffen. Maar dan kijkt de gids onze gelederen inspecterend aan, de klanten op het terras met hun matineuze consumpties. Ze wijst koppen aan. Ook die van mij. En spreekt rad in haar micro. Hoofdschuddend. Japans of Mandarijns, weet ik veel. Ik zou willen weten wat ze zegt.
“Hollander, links, daar met die baard en die zwarte hoed. Hij leest een krant. Hij komt hier vaker. Niet voederen. Hij maakt geluid. Hij heeft een fiets. Daar springt hij straks op. Hij heeft geen wijfje. Hij nestelt elders. Onder de dekkende jas draagt deze Hollander een composiet van oude versleten mannenklederen. Zwart. Kamferwalm. Niet aanraken. Hij bijt. In stilstand kan deze mannelijke Hollander toch op zijn fiets blijven zitten zonder met de voeten de grond te raken. Is christelijk, maar met mate. Goedkope grollen. Denkt dat hij Engels spreekt. Hoogmoedswaanzin. Hij is een heer denkt hij. Praat raar, ook voor Hollanders. Verpot zich niet meer. Te Oud. Gaat stinken na enige dagen. Sterft thuis in een stoel achter een raam. Wordt wel opgezet door derden maar heeft verder geen marktwaarde. Geen losse onderdelen meer verkrijgbaar.”
Kijk. Zo stel ik mij dat voor. In het mandarijns. De toeristen nemen toch een foto. Thuis, bij de familie zeggen ze: kijk, een Hollander. Niet aanraken. Bijt.