Chris III

Zo startte in 2001 een jarenlange vriendschap tussen Chris de Hagenees en Gerard Strijards, de studeerkamer-nerd, want zo zag Chris mij echt wel zonder het ooit onder woorden te brengen. De juridische wereld waarin ik mijn merkwaardig leven scheen af te wikkelen vond hij alles bij elkaar wel fascinerend, ook al was zijn levensgezellin Wanda óók juriste en zelfs alumna van de Leidse Vereniging van Vrouwelijke Leidse Studentes.

Dat was een wat merkwaardig onsamenhangend corporale van arrogante en te zelf overtuigde dametjes die een verkeerd mensbeeld koesterden en weinig maatschappelijke ervaring tentoonspreidden. Chris had met zijn conservatoriumdiploma nooit wat kunnen aanvangen en was daarom maar eenpittende kleinere ondernemer geworden die aan huis reparaties van enige omvang aannam.

Hij had een buitengewoon merkwaardige werkplaats tegenover de Scheveningse Keizerstraat: een geplaveid plein waarboven hij een hangend plafond had getimmerd tussen en aan de buitenmuren van de belendende percelen met een grote staldeur naar de straatzijde. Daar had hij een enorme opslagplaats met restmaterialen van alle door de Duitsers neergehaalde panden, zoals lambriseringen, kunstig gestuukte negentiende -eeuwse plafonds met nog de volledige gestandaardiseerde zeeslagen van de zeehelden De Ruyter, Tromp, Van Galen,  Van Speyck met zijn ontploffende kanonneerboot aan lager wal te Antwerpen, hardstenen en gietijzeren haardpartijen, schouwen, trapportalen nog met de gegraveerde glazen tochtdeuren met centrale bloemmotieven, gaskronen met Venetiaanse glazen met hun rinkelende afhangende glasornamenten, visgraatparketten en ga zo maar door.

Op bestelling toverde hij daarmee je woning om in een negentiende -eeuws patriciërs huis Louis Couperus waardig, in neogotiek, art nouveaux, jugendstil, en eclectische samenstellingen. Alles verduisterd uit de opslagplaatsen van de Duitse Wehrmacht die bij het demolitioneren van de Archipelbuurt, het Zeehelden- en Statenkwartier, Duinoord en Het Benoordenhout de fraaiste interieurdelen, soms nog met het leren goudbehangboordsel voorzien van met kunstige bemaalde romantische taferelen opgesmukte muurstukken zorgvuldig had opgeslagen.

Teneinde na de Endsieg naar betoverend Groot-Duitsland te worden getransporteerd om daar de huizen op te smukken met echte Hollandse interieurkunstigheden. Deze Groot Germanen bleven deze afloop immers tot vér in de lente van 1945 koesteren, want ze waren bekend met hun wonderwapens, de V1 en V2-raketten en hun uitwerkingen, vergeldingswapens die opgesteld waren in het Haagse Bosch of in de parken van de Scheveningse dreven en hoogst effectief heetten te zijn. De Führer had het immers voorzegd.

Chris had er spoedig voor vriendenprijsjes bij lieden als Reinier Zwolsman de hand op weten te leggen en ze al in 1945 opgeslagen in zijn schuren en bergplaatsen in de nabijheid. Hij draaide er dus evenmin de hand voor om ook mij een fraaie vergaderruimte tegen gereduceerd tarief te verschaffen met nog de armaturen van Berlage zelf, unica die mij aanstonds door kenners benijd werden. Hij had daarbij de kundige assistentie van kompanen uit de Schilderswijk die ook de vrachtwagens nog hadden waarmee deze schatten getransporteerd konden worden.

En ze stonden letterlijk voor niets. Al nam tegen de eeuwwende de afname zienderogen af, omdat de modernere mens niet echt meer gecharmeerd was van de antieke stijlen die niet nalieten ook de sfeer van de inboedel van Malle Pietje te evoceren. Pietje, u weet wel, de bekende handelaar in de serie rondom de goedmoedige zwerver Swiebertje, die ook de dagen mijner jonkheid had opgesierd via de verrekijk. Toen de wereld nog vrolijk was en ieder een eigen lied op de lippen had zoals Herman van Veen zong.