Zijn kabinet bestond zowel uit linkse als rechtse liberalen waartussen Cort van der Linden als premier als centrum-liberaal stond. Hoewel zelf pro-Duits (in die jaren noemde men hem in Engeland wel gekscherend “Caught Unter den Linden“) voerde Cort van der Linden met zijn regering een krachtige neutrale politiek en hield daarmee Nederland buiten de Eerste Wereldoorlog. Wanneer Nederland namelijk de kant van Duitsland zou kiezen en dat land zou verliezen, dan zou Nederland zijn overzeese koloniën kwijtraken. Het ging Cort vooral om het aan delfstoffen en olie zo rijke Archipel-rijk dat nu Indonesië genoemd wordt.
Hij ging er als iedereen destijds vanuit dat Nederland niet meer kon bestaan zonder deze rijkdom. Hij wist dat Duitsland al had gehengeld naar Sumatra en Java. Tijdens de Russisch-Japanse oorlog 1904-1905. Het wilde in Sabang en Soerabaja oorlogshavens leggen. Beide bunkerplaatsen hadden moderne haveninstallaties met zware kades. Die kon Duitsland dan meteen inzetten voor zijn Weltmacht. Ideetje van de Duitse keizer. Cort wist dat Nederland geen militaire marine had die tegen de Duitse slagschepen op kon. Koos Nederland de zijde van de geallieerden, dan zou Nederland wanneer Duitsland zou winnen zijn zelfstandigheid verliezen.
Ondanks de vaak krampachtige neutraliteit was de regering op sommige terreinen, met name op economisch gebied, pro-Duits. Het kabinet hield het parlement, dat ook toen al lekte als een zeef, overal buiten. Ook als twee ministers tegen de Tweede Kamer logen op verschillende dossiers dat het hoestte. Zo gaf Treub order doorvoer-licensies tegen te houden die Posthuma had toegestaan. Meestal ging het om enorme voedselvoorraden. Via de Rijn verscheept naar hongerend Duitsland, terwijl de Nederlandse onderklassen óók krepeerden. De reders en cargadoors, die toen ook flink bij hun Kamerleden lobbieden, gaven daaraan via interpellaties ruchtbaarheid. In het kabinet stormde het dan. Maar de Tweede Kamer werd met een kluitje in het riet gestuurd.
In 1915 werd Cort van der Linden minister van Staat. De regering Cort van der Linden voerde in 1917 een belangrijke grondwetswijziging door met de invoering van het algemeen kiesrecht voor mannen en maakte een eind aan de schoolstrijd. In 1918 werd de liberale coalitie als gevolg van het algemeen kiesrecht verpletterend verslagen door de confessionelen en de sociaaldemocraten. Charles Ruys de Beerenbrouck van de Rooms-Katholieke Staatspartij werd zijn opvolger als premier. Die was veel zwakker als persoonlijkheid dan Cort. Ook hij misleidde de Kamer. Maar hij kwam er niet mee weg, zoals Cort, die nergens actieve herinneringen aan kon opbrengen. Zoals Rutte. Men had beiden nodig. Dat was dogma.