Het was dus een inconsistente defensiepolitiek die na de mobilisatie in augustus 1939 ten uitvoer werd gelegd. Die mobilisatie verliep overigens op rolletjes. De afwachtingsopstellingen werden binnen enkele dagen volledig bemand. Maar de daaraan volgende concentratie leek niet echt op de beoogde concentratie-blauw van Röell. Het kabinet had, omdat het Nederlandse veldleger stomweg de middelen niet had om een bewegingsoorlog aan te gaan — er was immers nauwelijks motortractie – toch weer gekozen voor een legering in een systeem van fortificaties, liniën en stellingen.
Daarbij was weer teruggevallen op het idee dat de randstad verdedigd zou worden vanuit een onneembare Vesting Holland, gelegen achter een inundatiegebied waardoor de vijand niet zou kunnen oprukken. Want, zo nam de minister van Oorlog Dijxhoorn aan, dat was de oorlog die Nederland maar het beste zou kunnen aanvaarden. In die Vesting zou het regeringsgezag worden verplaatst naar de Stelling van Amsterdam, waar al provisorisch departementen waren ingericht. En daar was ook een gigantische voedselvoorraad opgeslagen.
Dat de vijand al in de eerste oorlogsuren binnen die Stelling zou kunnen geraken via zijn luchtwapen, was door Reynders in 1935 al in zijn rapport aangetoond, alleen had hij daarin nog geen rekening gehouden met de inzet van parachutisten. In latere rapporten had Reynders dat wel gedaan. Hij had de hele gedachte dat vanuit de Vesting vertragend gewerkt zou kunnen worden jegens een allengs onstuitbaar oprukkend Duits veldleger categorisch als werkhypothese van de hand gewezen.
Daarvoor, zo gaf Reynders aan, zouden afdelingen van het Nederlandse veldleger immers buiten de Vesting moeten kunnen opereren in tactische bewegingen. Daarvoor waren tanks nodig en gemakkelijk verplaatsbaar geschut met grote dracht. Welnu: het Nederlandse leger had maar één tank, een verouderde Franse renaulttank en die had men bij één van de inundatie-oefeningen als verspeeld. Neen, had Reynders gezegd: al we echt verzet met enig effect willen plegen, dan moeten we strategisch overleg gaan plegen met de Belgen, onze zuiderburen.
Dan moeten wij onze massa van het veldleger leggen in zuidoostelijk Brabant, westwaarts achter de Peelmoerassen en daar moeten we onze zware vuurmonden inzetten in een langgerekte linie die bij Budel naadloos overgaat in een die door de massa van het Belgisch veldleger wordt bemand tot aan het Albertkanaal. De Fransen moeten dan op de derde of vierde oorlogsdag te hulp komen. Die moeten over deze opstellingen ruim tevoren ingelicht worden; hen moeten optrekroutes vrijgemaakt zijn door westelijk Brabant naar de Peel-Raamstelling, waar zij zich kunnen verschansen.
De Vesting Holland kan alleen maar met beperkte menskracht verdedigd worden. Het kabinet-De Geer had er niets van willen weten. Maar het had tóch toegestaan, dat er een geïmproviseerde divisie zou gelegerd worden achter de Peellinie van troepenonderdelen die men uit oudere lichtingen had samengesteld en die nog nooit tezamen hadden geoefend. Er was zwaar verouderd vestinggeschut uit 1880 opgesteld als veldartillerie.
Het kanon 8 cm Staal. Het was niet terugstootloos. Vuurde het een salvo, dan steigerde het hoog de lucht in en slingerde terug. Het moest dan bij die beweging achterwaarts door remheuvels tot stilstand gebracht worden en handmatig weer teruggeduwd worden, opgesteld en gericht, waarbij de bemanning niet kon wegkruipen achter gepantserde schilden. Het moest door zes paarden in de stelling gebracht worden en daar worden opgesteld in de juiste doelrichting. Het stond hoog op de raderwielen en was, onbeschermd, voor de aannaderende vijand goed zichtbaar. Het had een dracht van maximaal vijfduizend meter als alles meezat. Twee schoten per minuut.
Als alles echt meezat. En dat zat het niet. Dat is in een oorlog die je niet zelf begint, nooit zo. Daarom vraag je je af: waarom heeft Nederland deze oorlog ooit aanvaard, gelet op deze ellendige materiële toestand? Denemarken, dat toch relatief beter was toegerust en ook beter verdedigbaar was, liet in april 1940 slechts een klein aantal symbolische artillerieschoten afvuren, bracht protest uit jegens de Duitse troepencommandanten en liet het er verder bij zitten. Na mei 1945 heeft het weer gewoon als voorheen zijn staatkundige plaats in Europa hernomen. Geen bombardement zoals dat van Rotterdam, geen terreurbezetting, geen hongerwinter. Denemarken kon deze oorlog niet winnen. En begon er dus niet aan.