Erasmus de talige

Vermoedelijk is Erasmus geboren rond 1469-1470. Dat kun je reconstrueren uit zijn menigvuldige brieven aan vrienden, waarin hij refereert aan feiten die recentelijk geschiedden. Hij geeft dan iets ten beste over zijn opleiding, het reiswezen waaraan hij overgeleverd is, een brug die niet klaar is of een pont die  uit de vaart is wegens oorlog, een tocht over Het Kanaal die wegens vijandelijke vlootbewegingen niet gedaan kan worden. Of een adellijk persoon die hem geld heeft toegezegd in verband met zijn studie, maar die de belofte niet nakomt in verband met verblijf elders, een huwelijk, of een sterfgeval in de familie dan wel de eigen dood van de betrokkene, waaraan Erasmus smalend refereert.

Waarbij hij en detail uiteenzet hoe vaak beloften te zijnen aanzien niet zijn ingelost en wat voor nooddruft hem deswege wedervaren is. Hoe vies het klooster was, waar Erasmus moest verblijven op doortocht, hoe smerig de privaten en hoe vunzig eten en drank. En wat voor stomme praatjes die-en-die weer eens verkocht die wél een vaste universitaire aanstelling kreeg, terwijl Erasmus nooit eens een leuke betrekking kon verwerven met uitzicht op pensioen. Erasmus is een groot en bekwaam klager geweest.

Over Rotterdam zelf, dat hij als kleuter toch heeft gekend als een winderig dijkdorp met overigens een goede Latijnse school bij de Sint Laurens verder geen woord. Aan de kapittelschool bij die stadskerk heeft hij niet deelgenomen. Daarvoor moet hij te laag in stand of klasse zijn geweest. De Hoogstraat was destijds een drukke handelspassage in verband met de verladingen die daar bij de Oude Havenkolk steeds plaatsvonden vanuit de zeescheepjes in de platbodems aan de andere kant van die dam over de Rotte. Onder die dam lagen grote sluizen die op de getijdestromen zich openden en sloten, aldus de verzilting van het achterland belettend, want de wilde Mer-Wede was echt een zee-arm die het lage hart van Holland steeds weer bedreigde. Overstromingen moet Herasmus bij de vleet hebben meegemaakt in het benepen huisje aan de Kerksteeg: hij moet hebben meegekregen dat zijn bedje op de tafel werd gezet en dat moeder met vloedplanken de deuren en ramen barricadeerde. En vervolgens de kieren met leem dichtsmeerde, geholpen door de buuf, die daar vaardigheid in had.

Want het water in de Steigerse Gracht kon fors kolken en de Delfse Vaart liep regelmatig hóóg bij westerstorm waardoor de Rotterdamsche Schie tijdelijk onbevaarbaar werd doordat alle sluizen met zware balken werden dwarsgesloten tegen het natuurgeweld. Blank stond het dijkdorp regelmatig, tot in de negentiende eeuw. Herasmus moet er iets van meegekregen al was hij wellicht vier toen zijn moeder hem mee nam naar Gouda en Woerden. Geen woord daarover, ook niet over de merkwaardige optochten over de Hoogstraat van de Schotse Merchant Adventurers die daar een handelsfactorij hadden bij de wetering die destijds de Love heette en later de Leuvenhaven zou worden.


De Schotten plachten hun feestdagen te vieren, reeds met hun primitieve doedelzakken, kilts, banieren en gezangen hun eigenheid demonstrerend, boeren, burgers en passagierders kwamen er naar kijken als ze hun vanen ontrolden bij de toren van De Laurens die nog steeds niet af was. Een kijkwaardig gerucht van belang. Er werd flink gevochten, ook bij de steeg waar Herasmus zich op straat waagde, het kerkhof placht als asielplaats opgezocht te worden door raddraaiers en criminelen die zich wachtten voor de schout en diens knechten – steeds, uiteindelijk, tevergeefs, al namen de stadsregenten de immuniteit wel degelijk in acht.

Herasmus weet er niets van te zeggen, later, als hij zijn specialiteit al ruchtbaar praktiseert: het ontleden van de Bijbel als talig instrument voor een ideologie. Het christendom. De Bijbel geeft daarvoor een morele gedragslijn aan de mens, die via taalkundige herleiding tot haar essentie kan worden teruggebracht. Men moet de Bijbel daartoe ontdoen van middeleeuwse Latijnse verbasteringen die de strekking van die lijn verhullen en onbegrijpelijk maken. Dat is een taalkundige operatie. Die Erasmus wil doen. Alsof de Bijbel een kookboek was. Gesteld door een peloton koks, wier bedoelingen zijn verdraaid door vertalers die van keuken, smaak, digestie, vitamine- en voedselleer geen enkel verstand hadden. Het maakt Erasmus tot een gevaarlijk en voorbeeldeloos persoon.