Extreemrechts

Natuurlijk werd in de marge van het Kamerdebat dat op 16 mei jongstleden over een totaal ander onderwerp gevoerd werd het kabinet dat dit akkoord moet uitvoeren geopperd dat het extreemrechts was. Uiteraard, want zo op het oog zou dit akkoord direct ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor rechtsaanhangige zaken in het vreemdelingenrecht, daaronder de opvangvoorzieningen begrepen.

Het akkoord verplicht de regeringspartijen tot een directe trendbreuk in dat immigratierecht, dat onder de vigeur van het procesrecht van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) is ingegroeid tot een oerwoud van waarborgnormen ten behoeve van iedere vreemdeling die zicht toegang tot het grondgebied van het Rijk in Europa heeft verschaft. Dus óók als deze toegangsverschaffing wederrechtelijk was. Ook de illegaal.

Die via de AWB toch toegang tot de collectieve voorzieningen heeft weten te verschaffen, desnoods via valse en vervalste identiteitsbewijzen al dan niet van overheidswege afgegeven. Helaas zag de voorzitter Martin Bosma aanleiding om op te merken dat dit beleid niet geacht kon worden ingezet te zijn door een extreemrechts kabinet.

Hij verzocht dus de geachte afgevaardigde deze kwalificatie achterwege te laten. Hij meende dat men daarin aanleiding zou kunnen vinden om het beleid nationaalsocialistisch te noemen zoals bij de Machtsergreifung in februari 1933 door Hitler. En de bruine Gleichschaltung uit de maartperiode daaropvolgend in genoemd jaar. Begrijpelijk, maar dergelijke vergelijkingen gaan altijd mank en ze werden op dat moment ook nog niet door de geachte afgevaardigden gemaakt. Dat is iets voor later. Helaas gaat dat nog komen. En veel Nederlanders zullen erin mee gaan.

En Bosma kreeg dus, zoals voorzienbaar was, de Kamer over zich heen, die graag dergelijke hoogscholastieke nominalistische debatten voert. Omdat ze werkelijk nergens meer over gaan. Omdat ze alleen nog maar cultuurfilosofisch enige betekenis zouden kunnen hebben voor historiografen die hunkeren naar merktekens van onze tijdgeest voor hun dissertaties. Bosma had dus deze typologie en die metaforen beter onbesproken kunnen laten, maar het werd hem toch even te machtig.

Maar het is een mooi voorproefje van wat de bewindslieden in het beoogde kabinet op grond van dit akkoord te wachten staat. Los van de massale weerstand die het Haagse ambtenarenapparaat inmiddels al ter degen heeft voorbereid in de baas zijn tijd. Dat apparaat zou immers te maken kunnen krijgen met een reductie van twintig procent in het personeelsbestand van beleidsambtenaren. Als het aan dat beoogd kabinet zou liggen.

Wel, de verzamelde Secretarissen-Generaal van de departementen hebben via de Algemene Bestuursdienst hun vertragingsplanningen al klaar liggen. Zie mijn beschouwingen in https://gerardstrijards.nl/ondergrondse-ambtenarij/

Bestemd om gedistribueerd te worden door de bestuurskundigen en beleidsvormers tussen schaal veertien en zestien, die allemaal node hun plaats zouden opgeven in de rangordes der parafen in de resumptie van de oplegnota’s. Ze hebben hun huizen, hun hypotheken, hun reisgezelschappen uit hun studententijd, hun kringgesprekken van gelijkgestemde havermelkdrinkers en TESLArijders met zware subsidies. Dat moet onderhouden worden. Via overheidsgelden. Van de belastingbetaler. Liefst dat van de spreekwoordelijke Henk en Ingrid.