Ondergrondse ambtenarij

Op de vroege ochtend van de 23e november, toen net de uitslag van de landelijke verkiezingen voor de Tweede Kamer was vastgesteld en dus duidelijk werd dat de Partij voor de Vrijheid (PVV) van de heer Wilders achtendertig zetels had behaald, stalde ik mijn fiets in de klemmen achter de Koningin Emma-Bank op het Voorhout. De bank, geschonken door de Haagse Vrijmetselarijloges ter nagedachtenis van Koningin-Regentes Emma Waldeck-Pyrmont. Er stonden daar wat duistere gestalten te overleggen. Het is dan nog hartstikke donker om iets vóór zevenen.

De antiquaren van de boekenmarkt, die elkaars aanbrengsten staan te selecteren en de prijzen te bepalen van de dag, dragen dan ook ledlantaarntjes op hun hoeden en petten, om de schatten duidelijk te kunnen taxeren. Dat geeft aan de matineuze menigte een wat mijnwerkersachtige uitstraling, alsof men elk ogenblik in liftschachten kan gaan afdalen. Maar die gestalten vormden een separate groep. Topambtenaren. Van de Algemene Bestuursdienst. De leveranciers van directeuren, directeurs-generaal en secretarissen-generaal voor de rijksdepartementen. Zij bedisselden dat zij Wilders en de zijnen de pas af zouden snijden. Deze staatsgreep zouden zij  beletten.

Ze zouden ondergronds gaan. Want hier dreigde niet alleen de cultuursector ten onder te gaan. Maar alles wat voor weldenkend Nederland betekenisvol was en wat de toekomst doorleefbaar maakte werd nu acuut bedreigd. Zij zouden hun maatregelen nemen. Omdat ik wel wilde weten wat die waren – een gewaarschuwd mens telt tenslotte voor twee – besloot ik dat mijn dynamo niet goed werkte en dat ook het door batterijen aangedreven achterlicht disfunctioneerde. Bukkenderwijs kon ik mij achter de bankopstand verschuilen. De heftig gesticulerenden betoogden, dat dit het einde was. Voor dit land, waar ieder het toch goed had. En dat men terug zou vallen op barre gronden. Die mispasten in dit goede polderland. Dat zij zulks de bewindspersonen zouden doen weten. Zandzakken voor de deur.

Want dit kon écht niet. Waar bleef de solidariteit? Ze zouden protesteren. Men zou van hen horen. Inderdaad gingen ambtenaren op gemeenteniveau de straat op. Om te doen weten dat zij zich zouden verzetten tegen ongrondwettig gedrag van de komende regering. Bij het rijk worden dergelijke manifestaties ook voorbereid. Maar waar, wanneer en hoe, dat staat nog niet vast. Dat u het wéét.