Als men mij een doorsnee-profielschets zou vragen van de lieden die bij of in de Raad advocaat-generaal of rechter zijn, zou ik beginnen met het negativum: een opvallend gebrek aan karakterkomieken. Zelfrelativering ontbreekt dientengevolge ook opvallend vaak. In de verschillende vraaggesprekken delen de aangezochte magistraten uit de Raad de eerbiedige journalist welwillend mee, dat men beslist een topjurist moet zijn om voor een voordracht in aanmerking te komen. Men moet het in zijn vingertoppen hebben. En men moet bereid zijn te geven en te nemen. Men kan immers, daar men vrijwel altijd in drie-formatie beslissingen neemt, niet altijd volkomen gelijk krijgen ten aanzien van de voorgedragen concept-beslissing. Ik moge voor de standaardreacties op deze soort vragen – wat maakt iemand bij uitstek geschikt voor een aanstelling bij of in de raad – verwijzen naar het standaardartikel in het hoogglanzend Glossy-magazine Mr. dat ook online te raadplegen is: https://www.mr-online.nl/hoge-raad-kan-geen-botteriken-gebruiken/
De ondervraagden gewagen allen meteen dat zij verbaasd waren gevraagd te worden maar het uiteindelijk toch wel konden billijken en aanvaarden. Ze waren vervolgens ook blij verrast. De voordracht lag eigenlijk ook ergens voor de hand, gelet op al hun ervaring met cassatierechtspraak. Maar tevens geven ze op, dat ze toch ook geaarzeld hebben. Dat doen zij, omdat het standaardprofiel impliceert dat men bescheiden blijft, zich nergens op voorstaat en ook bereid is achteraan te sluiten bij de koffieautomaten op of aan publieke ruimten. Men pleegt zelfs gebruik te maken van het Openbaar Vervoer. Wij kunnen, zo verduidelijk een ex-president nadrukkelijk, hier geen botteriken gebruiken. Ik heb nog maar zelden wervingsannonces aangetroffen in periodieken en in de media waarin uitdrukkelijk gestipuleerd werd dat botteriken bij uitstek de voorkeur hadden en dat daarvoor zelfs uitzonderingen zouden mogelijk zijn bij de toepassing van de interne anciënniteitsregels. Vervolgens lichten ze en detail toe waarom ze deze functie echt wel verdiend hebben.
En dat het een zware betrekking is. Allemensen, nou. Men moet, let op, omgevingsbewust zijn en nauwe voeling houden met maatschappelijke ontwikkelingen. En men moet ook geëngageerd zijn met de samenleving, liefst via diverse onduidelijke bijbanen en commissielidmaatschappen. De maatschappelijke oriëntatie is geweldig belangrijk. Want, weet u: rechtspreken, dat is, laten we dat toch niet vergeten, beslissingen nemen die maatschappelijke gevolgen hebben! Dat ziet niet iedereen in. Een euvel. Verder zoeken de reeds benoemde topjuristen zorgvuldig uit wie in hun team past. Want op dissenting opinions zit niemand te wachten noch op naar buiten tredende bonje. Daarom is het systeem van gematigde coöptatie ook zo goed. De magistraten zoeken zelf in een geheime selectieprocedure uit wie de eer te beurt zal vallen toekomstig collega te worden. Ze zorgen dus dat er geen revolutionairen, raddraaiers of tegenliggende karakters worden benoemd. Dat zou de omloopsnelheden van de rechtsaanhangige zaken onduldbaar vertragen.
En daarom moet de Tweede Kamer zich uiteindelijk ook niet echt bemoeien met de lijst van (zes) voorgedragen kandidaten, waarvan de eerste sinds mensenheugenis de met hermelijn omboorde baret toegeschoven krijgt bij Koninklijk Besluit. Dat doet die Kamer soms wel. Jazeker. Het is ongehoord, maar het gebeurt. Die Kamer politiseert daarbij. Natuurlijk. De Kamer doet niet anders. Dat is ongewenst. Zeker, de voordracht moet volgens de Grondwet echt via de volksvertegenwoordiging komen. Maar dat is eigenlijk een voorschrift dat geen naadloze toepassing dient te verkrijgen. Want de voorgedragene moet integer, onpartijdig, besluitvaardig, schrijfvaardig, magistratuurlijk in attitude, stressbestendig en vooral van onbesmette reputatie zijn. Aldus de ex-president Corstens. Die vermoedelijk tevens beseft daarmee een uitermate congruente beschrijving te geven van de eigen persoon. Natuurlijk, ten overvloede, de voordracht in concept wordt altijd zorgvuldig besproken in de gerechtsvergadering van de Raad. Die uiteraard nimmer openbaar is.
Toch is de procedure zeer transparant. Jammer is het dat de interviewer dan niet doorvraagt. Maar ook hij is jurist. En ook hij wil hogerop. En ook hij wil niet gerekend worden tot de karakterkomieken. De laatste die daaraan deed denken was de advocaat-generaal Jan Leijten. Die kon weleens eigenaardig uitpakken. En aangeven dat iets ook heel anders zou kunnen. Dat soort opstellingen, zo is de gedachte, is niet direct in het belang der rechtseenheid. Wel is daarvoor belangrijk dat er aanmerkelijk meer vrouwen bij en in de Raad komen. Ik zou adviseren daarbij de transgenders en bipolairen niet over het hoofd te zien. Maar, natuurlijk, wel de botteriken. Dat zijn trouwens meestal mannen. Dat weet u ook wel. Dus: twee vliegen in één daverende klap.