Pas rond het middaguur van de 9e november kreeg Wilhelm in de gaten dat er echt iets aan de hand was met zijn staatsrechtelijke positie. Hij zat in het prachtige Chateau de la Fraîneuse in een park te Spa. Daar werd de huishouding gevoerd zoals altijd. Geen onrust, geen spanningen, geen telefoon. Tegen elven kuierde Wilhelm op zijn gemak naar het Hotel Brittannique, waar de generale stafbesprekingen werden gehouden. In de grote eetzaal waren de telefoon- en telegraafinrichtingen voortdurend in werking, opperofficieren draafden af- en aan, zenuwachtige snauwende stemmen schalden door gangen en zalen.
Bericht was ontvangen, dat de Franse generalissimo Foch bereid was de linies te openen. Het radiotelegram van 06.00u op 5 november via de Eiffeltoren had eindelijk de Franse regering bereikt. Foch had machtiging gekregen wapenstilstandsonderhandelingen te beginnen. Alleen: wat moest er nu bedongen worden? Foch had eigenlijk geen idee. Hij had gedacht dat het Duitse Veldleger nog verdedigingen zou blijven voeren vanachter de Siegfriedlinie, die duchtig versterkt was met betonnen bunkers, diep ingegraven. Het Franse leger was aan het eind van zijn Latijn. Standhouden in afwachtingsopstelllingen zou het nog kunnen.
Maar aan massale uitvallen met bijbehorende gesneuvelden, daar was geen denken meer aan. Voor de Britten gold iets vergelijkbaars. De USA-korpsen waren weliswaar fris, goed toegerust en nog enthousiast, maar ze waren overduidelijk nog onervaren in de loopgravenoorlog. Ze trokken de geconcentreerd in tirailleurslinies op. Ze hoorden artilleriegranaten niet aankomen, waren compleet overdonderd door barrages. In het voorjaar zou Foch weer offensieve acties aandurven.
Hij meende dus, dat hij moest trachten voor zijn troepen gunstige linies te bedingen waarin ze de winter zouden kunnen doorbrengen. Maar Londen eiste dat hij aan de Duitsers zou vragen om totale overgave van vloot en veldleger. Dat achtte Foch een irrealistische eis. Dat veldleger was niet verslagen. Geenszins. De Duitse gelederen waren gesloten, de discipline was intact, het moreel was op het eerste gezicht perfect. Londen wist, als maritieme mogendheid, dat de Duitse vloot revolutioneerde. Geen Duits slagschip zou nog uitvaren in smaldeelverband.
Londen wist dat Berlijn nipt toe was aan burgeroorlog tussen burgerlijken, communisten en socialisten. De Engelse inlichtingendienst was beter dan de Franse. Rijkskanselier van Baden had een open telefoonverbinding met Spa. Vanaf 10.00u die dag liet Van Baden onophoudelijk bellen door zijn kanselarij met Spa: was de Keizer al afgetreden? Was hij al weg? Kon Van Baden dat bekendmaken? De pers krabde aan zijn deur. De internationale telegraafagentschappen zoals HAVAS, ANETA, Vaz Dias vroegen om bevestiging van een bericht dat door de communisten was verspreid: er was een Sovjet-Duitsland uitgeroepen in Berlijn. Duitsland had al een soort raad van volkscommissarissen als rijksregering.
Daarom gingen de telefoons in Spa onophoudelijk. Daarom ratelden de seinsleutels staccato. De opperbevelhebber Von Hindenburg wist niet wat er aan de hand was. Zijn tweede man, Gröner, wist: de Keizer moet weg. Zo snel mogelijk. Naar Nederland. De Koningin daar wilde hem heul bieden. Het traject, afgesproken met die Van Heutsz, moest nu afgegaan worden. Maar Wilhelm wilde niet. Hij was bevreesd dat hij niet ongeschonden in Nederland zou arriveren. Hij had in de eetzaal telegrammen zien liggen die muiterij rondom Luik meldden. Straks zou Wilhelm in zijn trein nog tegengehouden worden, omdat Beierse genisten de rails hadden opgebroken!
Dan zou de Keizer misschien gelynched worden, dacht de Oberste Kriegsherr. Gröner wist de man tot bedaren te brengen. De trein zou na middernacht opstomen en buiten zicht van de perrons stilstaan bij een negental gepantserde stafauto’s. Daarin zou de Keizer overstappen met zijn militaire staf. De auto’s zouden naar de grenspost Withuis rijden bij Eijsden. Daar zouden de Duitsers toegang vragen tot Nederland. Om in Den Haag vredesonderhandelingen te voeren. De Koningin wist er van. Dat wás ook zo. Wilhelmina wist ervan. Maar ze wist niet van de wijzigingen in het reisschema.