Op de ochtend van de 9e november 1918 is in Hotel Brittannique in het deftige kuuroord Spa duidelijk aan de Duitse militaire leiders dat Wilhelm II als Keizer van Duitsland moet aftreden en ophoepelen uit Duitsland. Er wordt al weken lang over gesmoesd. De Keizer zelf weet nog van niets. Echt contact met zijn veldleger heeft hij nooit gemaakt. Hij weet nauwelijks van de massale matrozenopstanden in Wilhelmshafen, Bremen, Kiel, Hamburg en de Oostzee-marine-etablissementen.
Wilhelm weet ook niet dat de deelstaten Beieren, Baden, Württemberg en Saksen wel genoeg hebben van het Pruisische Keizerschap. Wel weet hij dat de USA-president Woodrow Wilson regelrecht afstuurt op zijn heengaan. Toch denkt Wilhelm nog dat hij als Keizer nog naar zijn keizerlijk stadspaleis in Berlijn zal kunnen gaan. Daar zal hij afrekenen met de socialisten, communisten, de joden en katholieken die hem het regeren steeds onmogelijk hebben gemaakt.
Wilhelmina, Koningin der Nederlanden, weet al sedert 26 oktober dat Wilhelms dagen als Keizer geteld zijn. Via de Duitse gezant is toen bericht dat het Duitse oppercommando duchtig is gewijzigd. Op 27 oktober is Max van Baden rijkskanselier geworden. Die heeft via Zwitserland aan Wilson laten vragen om zich in te zetten voor vredesherstel. Wilson antwoordt, dat hij geen onderhandelingen zal voeren met de Keizer en zijn camarilla. Wilhelmina stuurt daarop generaal Van Heutsz naar Spa. Die moet een vluchtweg voorbereiden voor de Keizer, die ook een “Prins van Oranje” is. Van Heutsz is haar militaire adjudant. Het kabinet en de Staten-Generaal weten van deze voorbereiding niets. Wilhelmina handelt ten behoeve van haar dynastieke belangen.
Van Heutsz komt op 5 november overeen met Generaal Gröner, de opvolger van Ludendorff, dat Wilhelm met een D-trein zal opstomen naar Eijsden-station. Daar zal de stationschef gezorgd hebben voor toegang over het spoor. Dat heeft veel voeten in aarde. Dwars over dat spoor staan zware hekken, twee in getal, één aan Belgische zijde en één aan Nederlandse. Daar tussen in loopt de “doodelijke draad” waarop een tweeduizend volt. Die spanning moet dan van die draad af. Dat kan alleen als de Duitse bedieningsbeambten van de schakelhuizen en de aggregaten ingelicht zijn.
Deze vallen onder het gouvernement-generaal van bezet België te Brussel. De afdeling burgerlijke zaken daarbinnen moet ingelicht worden over deze reisvoornemens. Die moet de Streckeleiters van de draadinstallaties opdracht geven de spanning op een bepaald moment weg te nemen. De trein moet dan direct doorstomen naar Eindhoven. Daar zal de Keizer even stilhouden, de commissaris van de provincie Noord-Brabant zal hem begroeten en daar zal asylering aangevraagd worden. In het diepste geheim zal dan de trein over Den Bosch naar Maarn stomen. Daar is een kasteel, waar de Keizer opgeborgen wordt overeenkomstig rang en stand. Hij heeft dan nog geen troonafstand gedaan. De Nederlandse volksvertegenwoordiging zal dan pas ingelicht worden.
Die staat dan voor een voldongen feit. De Keizer terugleiden naar Duitsland is dan vrijwel onmogelijk, uitzetten naar elders zullen de geallieerden niet accepteren. Uitleveren zal alleen kunnen, als Londen het goed vindt. Dat zal de Keizer dan terecht willen zien staan. Dat wil Wilson óók. Wilhelmina allerminst. Op 9 november is dat te Spa geregeld. De Nederlandse minister-resident Van Vollenhoven zal een diplomatieke koerier zenden naar Eijsden, naar die stationschef, om te controleren of de hekken openstaan en of de spanning van de “doodelijke draad” af is.
Van Heutsz rijdt op 9 november terug naar Den Haag en licht de Koningin in. Het grootste probleem is die “doodelijke draad”. Die moet uitgeschakeld staan. Dat betekent, helaas, dat aan Duitse zijde lagere beambten moeten worden ingelicht. Dat betekent: kans op lekken naar de pers. In de omgeving van Luik broeit het in de Beierse legerafdelingen. Die zijn anti-Pruisen. De Keizer hebben ze nooit zien zitten. Zij willen zich liever verbroederen met de katholieke Belgen.