Ook al wordt het in alle toonaarden ontkend, het ICC heeft wel degelijk een zeker vervolgingsbeleid en een indagingspolitiek die vanaf het prille begin )26 juni 2003) werd afgestemd met grotere mogendheden die men vooral in Het Westen moet zoeken. Luis Moreno Ocampo, de eerste hoofdaanklager, stak uiteindelijk niet onder stoelen of banken dat hij afstemming zocht met Washington. Ook al erkende de USA het ICC niet. En ook al verhardde het in deze beleidslijn, ook nadat Fatou Bensouda in zijn opvolging trad. Ocampo was openbaar aanklager geweest in Argentinië tegen onder meer de leden van het voormalig militaire juntabewind en had dus in zoverre een reputatie op te houden.
Maar zijn vervolgingsbeleid kenmerkte zich door alles symptomatisch na te laten wat Washington zou kunnen mishagen. Ocampo concentreerde zich dus op Centraal Afrika en vooral op de daar voltrokken genocidale conflicten tussen Hutu’s en Tutsi’s te R’wanda en omstreken. Dat mishaagde de Organisatie van Afrikaanse Staten in hoge mate: zij kloegen dat ICC kennelijk een kangaroo-court moest blijven dat zich alleen moest bezighouden met tribale conflicten waar Het Westen niet via individuele daderschappen bij betrokken kon zijn.
Daarmee werd alleen maar bevestigd dat de lokale bevolkingen niet in staat waren een liberale rechtsstaat te vestigen, een vooroordeel dat Het Westen nu eenmaal graag koesterde. In reactie daarop verscheen Fatou Bom Bensouda. Zij is een juriste uit Gambia en voormalig politica. Ze was minister van Justitie van Gambia en van 15 juni 2012 tot 15 juni 2021 de aanklager bij het ICC tot in juni 2021. Sinds september 2004 was ze daar al plaatsvervangend aanklager. Door de reeds genoemde Vergadering van Verdragsstaten, The Assembly of States-Parties to the ICC, de vergadering van alle landen die bij het Strafhof zijn aangesloten, werd Bensouda op 12 december 2011 unaniem gekozen als opvolger van de Argentijn.
De Afrikaanse Unie, die regelmatig kritiek heeft geuit op het Strafhof in verband met het grote aandeel aan Afrikaanse leiders dat het de afgelopen jaren exclusief vervolgde, heeft haar kandidatuur niettemin opvallenderwijs actief gesteund. Haar functie als hoofdaanklager ging op 15 juni 2012 in. Ben Souda werd net als haar voorganger voor negen jaar benoemd. In 2019 werd haar Amerikaanse visum als politieke daad door de Amerikaanse overheid ingetrokken, in een poging het werk van het Internationaal Strafhof te dwarsbomen. Maar ook Ben Souda zette Ocampo’s vervolgingspolitiek door. Dat bleef Washington toch mishagen, omdat het nu eenmaal ICC niet zag zitten. USA-president Trump zette haar op de lijst van Specially Designated Nationals, de Amerikaanse zwarte lijst van personen die worden gezien als een bedreiging voor de nationale veiligheid, van het Office of Foreign Assets Control omdat Washington geen onderzoek wilde door ICC van oorlogsmisdrijven van Amerikanen in Afghanistan. Maar bij Karim Ahmad Khan lagen de kaarten nog wat anders.
Khan werkte als juridisch medewerker bij het parket bij het Joegoslaviëtribunaal tussen 1997 en 1998. Later was hij juridisch adviseur bij het parket bij het Rwandatribunaal. Tussen 2006 en 2007 was Khan hoofdadviseur van de voormalige president van Liberia Charles Taylor voor het Speciaal Hof voor Sierra Leone. Khan hield zich enkele jaren bezig met het leiden van zaken bij het Internationaal Strafhof (ICC), het Joegoslaviëtribunaal, het Rwandatribunaal, het Cambodjatribunaal en het Libanontribunaal. Khan liet steeds uitkomen niet aan het handje van Washington te willen lopen. En dat laat hij nu overtuigend blijken.
Hij wist heel goed dat Washington op tilt zou gaan, als hij Benjamin Netanyahu zou dagvaarden voor command responsibility terzake van genocide. En hij dééd het erom, ook met de motivering dat de regeringsleider fysiek aan kruisverhoor onderworpen zou moeten worden om vast te kunnen stellen dat de Israëlische premier de intentie had, met voorbedachten rade, een volk vanwege de etnische herkomst uit te roeien. De beruchte specific intent, die bijna een dieptepsychologisch onderzoek vergt om in dit opzicht tot een bewijsredenering te kunnen komen die een veroordeling kan dragen. Dat maakt het arrestatiebevel uniek. En wellicht onherhaalbaar.