Kringloop der dingen

In de ochtenden van de zondagen en donderdagen van mei tot en met de tweede week van september openden zich weer als oesters de kraampjes met de langzaam aangroeiende uitstallingen. Twee reien. Een dubbele rei voor de boeken. En de rest voor datgene wat men brique á Braque, antiek en kunst pleegt te noemen, een blanco aanduiding voor vaak opmerkelijke trivialia. Vanaf zeven uur in de ochtend ontvouwde zich weer dat ritueel, op hope van winst die vaak niet kwam. Wel bezoekers, kijkers, betasters en critici bij de vleet maar de aanbiedingen worden niet meer echt graag gewild. De mode in de huisinrichting ligt al jaren tegen. Het ziet er ook niet naar uit dat daarin verandering gaat komen.

Niet op korte termijn. Een fraaie Friese Langstaartklok met de Faam of met de vergulde kammen, de wijzerplaat fraai beschilderd, gaat weg voor een paar honderd euro, terwijl er vroeger duizenden voor gevraagd werden en gereed gesleten. En ook het publiek is anders. Heel veel Aziaten. Met allemaal een kleine koptelefoon op. In drommen marcherend achter de gids die voortdurend in zijn microotje spreekt. Het lijkt een soort militaire colonne die koersvast opmarcheert, ook tussen de kraampjes door haaks op de wandelroute die ieder verondersteld wordt bedachtzaam knerpend over het schelpenpad te gaan. Men moet deze voorttredenden niet in de weg staan. Want men wordt kordaat opzij geduwd.

Het is inderdaad een gesloten legerafdeling uit het Verre Oosten, die immuniteit geniet binnen de Nederlandse territoriale rechtsmacht. De oosterlingen kijken devoot voor zich, luisterend naar het verhaal van de gids. Ze houden vooral eendrachtig tempo. Daarom is er weinig tijd om iets te kopen. Je kunt zien dat sommigen hunner wel degelijk een stuk Tatsuma of Ming of Ping willen kopen, maar de gids biedt geen gelegenheid. Ze horen ook de fraaie klokken niet die op zondagochtend het Lange Voorhout met hun stemmen religieuze luister bijzetten: het schrille alarmerende klokje van de Lutherse Kerk in de Fluwelen Burgwal, het driegelui van de kloosterkerk en de slagen uit de derde geleding van de parmantige spitse toren aan de katholieke kerk toegewijd aan Sint Jacobus van Compostella. De Meerdere Jacobus.

De gids zal dat ook allemaal niet weten. Hij wil naar het Noordeinde, naar het Koninklijk Werkpaleis aldaar. En omdat hij op het schema ten achter is zet hij vaart. Het peloton achter hem begint ook de pas erin te zetten en omdat de gids niet let op het onverhoeds uit de Heulstraat afdraaiend gemotoriseerd snelverkeer naar de Kneuterdijk gebeurt er waarachtig bijna een buiten de planning van het reisbureau vallend ongeluk. Hagenezen kijken er al lang niet meer van op. Het is een natuurverschijnsel geworden net als de krijsende gras- en halsbandparkieten die elkaar in de boomkruinen naar het leven zijn gaan staan. Ook exoten. Dat is het gevolg van de dierbare globalisering. Volgend jaar gaat het weer zo. Dat is nu de hedendaagse kringloop der dingen. Johan de Witt op de Plaats blijft een volmaakt Hollander, die dat alles niet voorzien heeft.