Natuurlijk liep het debat over de omkoping van Nederlandse politici door Russische diensten ten behoeve van het Putin-regime leeg als de lekke band die u dacht zo zorgvuldig geplakt te hebben. Iedereen wilde de onderste steen boven hebben. Dus bleef het gemetselde staan. Als een huis. Waarin iedereen zich verschuilen kan, juist omdat het langzaam gesloopt wordt. Zeer langzaam. Maar goed waarneembaar. De een na de andere woordvoerder besteeg het rostrum.
Om in bewogen termen zijn of haar geschoktheid te verwoorden. Er moest echt wel iets aan de hand zijn. Want de Tsjechische geheime dienst gaf toch niet zómaar een persbericht uit over Nederlandse politici die gelden vanuit Rusland hadden getoucheerd. Wat wilde de regering doen? Was dit niet een zaak voor het Openbaar Ministerie? Hugo de Jonge gaf geen krimp en hield zich aan de strategie dat ’s lands belang tot zwijgzaamheid noodde en voorts dat hij noch man noch paard kon noemen.
Maar het was wel ernstig en zorgelijk, allemaal. Inmiddels moge nu toch wel duidelijk zijn, dat op basis van de huidige regelingen een zaak met verdenkingen ten laste van de Tweede Kamer géén zaak is ter attentie en afdoening van het Openbaar Ministerie. De Grondwet verbiedt het. Ze zegt dat de Tweede Kamer zelf moet beslissen of er zoveel verdenking kan worden gerechtvaardigd dat een inbeschuldigingstelling van een Kamerlid mogelijk zou kunnen zijn. Artikel 119 van die Grondwet is stellig. En formuleert geen vrijblijvende alternatieven.
Natuurlijk heeft de Tweede Kamer er geen zin in om elkaar wederzijds te gaan beschuldigen van landverraad, hoogverraad of een aanslag op de grondwettige regeringsvorm. Maar begrijp goed, dat het Openbaar Ministerie een ambtelijke organisatie is die ingevolge de Wet op de Rechterlijke Organisatie ondergeschikt is aan de minister van Justitie. Die bewindspersoon is de verantwoordelijke voor wat die organisatie doet of nalaat. De Kamer controleert de wijze waarop die bewindspersoon die leidinggevende taak uiteindelijk uitoefent.
Daarmee is hiërarchisch niet te rijmen dat dat Openbaar Ministerie ambtshalve Kamerleden vervolgt. Dat moet de Kamer echt zelf beslissen. Dat is lastig, want een tenlastelegging formuleren over ingewikkelde omkopingsgedragingen, corruptie van de bediening van de volksvertegenwoordiger die immers geen giften of beloften mag aanvaarden terzake die bediening is ingewikkeld. Zeker. Maar toch moet dat door die Kamer gebeuren al kan deze externe expertise aanvragen bij deze klus. Die experts zijn er, helaas zelfs bij de vleet. De proffen staan te dringen, hun wetenschappelijke staven ook.
Verder kan de Kamer de minister opdrachten geven ter fine van nadere opsporing of instructie. Het is allemaal geregeld. Niet bevredigend, zeker, chaotisch, maar er kan mee gewerkt worden als men maar wil. Zie: https://gerardstrijards.nl/lodewijk-pincoffs/ en daaraan volgende Blogs waarin de huidige verwijzingsprocedure van Kamerleden ter fine van berechting door de Hoge Raad der Nederlanden uitvoerig uit de doeken wordt gedaan tot en met https://gerardstrijards.nl/wettenchaos/