Deze Lydie was bibliothecaresse te Groningen geweest aan de juridische faculteit. Ze had colloquium doctum gedaan, dus een buitenopleiding om toch een academische studie te volgen en vervolgens Nederlands recht gestudeerd. Ze wou, wegens vechtscheidingsperikelen weg uit Groningen. Kwam naar Den Haag. Bij de Hoge Raad. Maar daar vergde men dat ze allerlei aanvullende examens zou afleggen, want ze had geen volstandig vakkenpakket gedaan. Geen fiscaal recht en geen strafrecht. Dat had ze aanvaard als aanstellingsvoorwaarde. Maar daarna had ze zich gestort op de zoveelste restructureringsorganisatie die landelijk voltrokken moest worden aan de rechterlijke organisatie als nationaal staatsorgaan.
Er moest een DGO-structuur, structuur Directeur Gerechtelijke Ondersteuning, worden opgezet met clusters per specialisme en coördinerende aansturingen om de processnelheden te kunnen monitoren op directe en indirecte in- en output. Targetting per sector zou noodzakelijk zijn met flankerende managerial gouvernance. Dat soort dingen. Out of the box en zo. Anticyclisch schakelen. Lydie práátte ook echt zo. Luid helder lachend met vrolijke doch kordate blik en iets gouvernante-achtigs. Een heldere tante, zei een van de raadsheren tegen mij, ze kan echt wel wat. Veel Amerikanismen. Ook de griffie bij de Hoge Raad moest op deze wijze outreaching worden. Dus werd Tonny Bal, de goedige Scheveningse zeekoe, die al jarenlang dossierstukken in de grote grijze zakken had gepropt, van een venstertje buiten op voorzien met griffie- en parketnummer die moeizaam handmatig in een logboek werden bijgeschreven, zwaar overspannen door Lydies interventies, briefings, evaluaties en monitoring.
Maar ook veel gerechtssecretarissen en telefonistes. Het was iedereen, behalve mij, duidelijk dat Lydie de nieuwe Directeur Gerechtelijke Ondersteuning wilde worden. Er was al een fraaie kamer voor aangewezen en verder ging Lydie heilbrengend rond bij de raadsheren die haar graag zagen aannaderen, omdat ze fraaie benen had in een strakke kokerrok waarin ze ook wat zwevend optrok. Dat zagen de heren niet alle dagen, want echt mooie meiden waren zo goed als nooit beschikbaar. Waren ze er, dan was de tarifering hoog en het beroepsrisico aanmerkelijk. Toch ging er ook toen wel iets grensoverschrijdens fout. Dan was er natuurlijk de mogelijkheid om de betrokken jongejuffrouw ineens opmerkelijk te promoveren.
Als een advocaat-generaal die een studie-adres in een theehuis aan De Kwakel had een wetenschappelijk medewerkster daar opmerkelijk vaak deed compareren. Die juffrouw zag je dan ineens ergens als raadsheer in een Hof verschijnen na zekere incubatietijd, zal ik maar zeggen. Het is van alle tijden. Lydie kende de pappenheimers en wist precies aan welke zijde haar boterham besmeerd werd. Ze had ambitie binnen het Openbaar Ministerie. Daar zat ik toevallig. En dus kregen we een relatie. Want Lydie had nog geen strafrecht gedaan. Het was boeiend voor mij om te zien hoe je heel ver kunt komen in een specialisme waar je werkelijk de ballen verstand van hebt. Deze Lydie maakte veel werk van mij. Ik denk er met genoegen aan terug, want ik ging echt denken dat ik als man veel voor stelde.
Maar dát vond mevrouw Haanstra helemaal niet goed. Omdat het niet goed voor mij was. Aldus mevrouw Haanstra. Dat legde ze uit. Vooral toen Lydie mij meenam naar Turkije. Naar Kushadashi. Daar was ik nog nooit geweest. En warm dat het er was. Maar wel mooi. Ik stuurde mevrouw Haanstra nog een mooie Ansichtskaart. Maar daar was ze niet blij mee. Ik werd gemanipuleerd, stelde mevrouw Haanstra. Lydie ging de arrondissementen in. En werd verschrikkelijk hoog. In hele korte tijd. Omdat ze ook nog vaak in De Kwakel kwam. Dat moet mooi zijn, dat De Kwakel. Dat theehuis aan de Vecht. Wat zou daar toch gebeuren? Zou u dat weten? Ik denk dat er veel grondige colleges worden gegeven in de substantieve beginselen van het fiscale recht. En examens worden afgenomen. Zware. In tenlasteleggingstechnieken. Zoiets moet het zijn. Ik heb er destijds tijdelijk wel aan getwijfeld. Omdat iedereen zulke enge en rare dingen zei van dat theehuis. Maar je moet gewoon niet alles geloven wat de mensen eruit flappen. Mensen deugen echt wel. Vooral de bazen. Anders zouden ze toch geen baas zijn? Zo zit deze wereld toch uiteindelijk in elkaar? De besten winnen toch terecht?