Het zal nog wel geruime tijd duren voordat er strafvorderlijk bewijstechnisch voldoende feitelijke grondslag bestaat voor de redelijke verdenking dat Van Meijeren inderdaad heeft opgehitst tot geweldpleging tegen de overheid. Uit te sluiten is dat voor alsnog niet. Heel duidelijk is nog steeds niet wat de context was waarbinnen dit Kamerlid bepaalde openlijke uitlatingen deed. Evenmin, wat zijn staatkundige doel daarbij was. Veel politici gebruiken slogans als dat het volk iets niet langer moet pikken van de staat. Dat er revolutie komt. Dat die ook moet komen. Dat dat onvermijdelijk is, als de overheid doorgaat met de ontwikkeling van een bepaald beleid.
Zoals het massaal onteigenen van boeren voor de borging van een nog steeds excessief vage klimaatpolitiek. Zonder daarbij op te geven wat dan de adequate criteria zijn voor de voorwaarden van die gedwongen eigendomsoverdracht. En zonder de bijbehorende procedures nauwkeurig te definiëren, vooral dat van een beroep op de rechter. Ik gaf aan, dat de Commissie-de Wal steeds, vanaf 1870 vooropstelde dat in de politieke debatten niet ieder woord op een goudschaaltje kan worden gewogen en voorts dat ook niet aan te geven is welke gevolgen bepaalde beschouwingen die neerkomen op onvrede met het gevoerde beleid op de middellange termijn kunnen hebben. Zeker niet in tijden van crises.
Dan kunnen bepaalde uitlatingen voor overheden bepaald zeer hinderlijk zijn, zeker, maar juist daarom waarborgt de grondwet de vrijheid van staatkundige meningsvorming die overheden vaak niet schikt. Zeker niet, wanneer die overheid betrapt kan worden op aantoonbare onwaarheden, onjuiste berekeningen en prognoses en volkomen innerlijk tegenstrijdige doelstellingen. Bij het sedert 1983 ingezette merkwaardige milieubeleid van rijksoverheidswege inzake de meststoffenuitstoot en de grondwaterverontreiniging heeft zich dat alles voorgedaan.
Zie mijn Blogs daarover hierboven vanaf 9 september 2022 tot en met 18 september 2022. Eerst gaf de overheid op, dat het ging om de veiligstelling van de marktpositie van de ontwikkelingslanden die agrarische oogsten wilden slijten op de mondiale markt. Dat was zó absurd, dat ze al spoedig bijdraaide en opgaf dat het ging om het Europese nitraatbeleid. Dat bleek er bij nader inzien niet te zijn. Maar toen ging het toch ineens om de fosfaatcontaminatie van de grondwatervoorraden in Nederland. Dat bleek ook weer niet voldoende rechtvaardiging voor het draconisch beleid dat het Openbaar Ministerie inzette op massale schaal. Neen, maar er was toch sprake van een te grootschalige concentratie van de productie van varkenseenheden. Waarom dat zo was, kon alleen maar verondersteld worden, maar kennelijk was de overheid uit op een generieke reallocatie van de landbouwgrond om het milieu in het algemeen te verbeteren. Dat was ook weer niet echt duidelijk, en zo tuimelden ministeriële uitvoeringsverordeningen jaarlijks over de boer heen. Die werd dus achterdochtig.
De overheid deed er alles aan omdat vooral niet te temperen. Met als hoogtepunt, in het begin van de informatie van het huidige kabinet dat Kaag, die over deze milieuproblematiek vage maar hooggestemde doelstellingen opgaf, was gepushed door een projectontwikkelaar van de Amsterdamse Zuidas, die grote belangstelling had voor een macro structurele herinrichting van Nederland voor luxere woningbouw. Frans van Drimmelen. Die Kaag haar preponderante positie binnen D66, de spraakmakende regeringspartij bezorgde. Een creatio ex nihilo. Een scheppingsdaad uit het barre niets. Wie dat bespreekt op een bijeenkomst met belanghebbende boeren, staat in wisselwerking met een steeds gramstoriger wordend gehoor. Dat geeft aanleiding om je zorgvuldig te uiten. Maar dat houdt niet in, dat die gramstorigheid door jou als spreker veroorzaakt is.
En dat je dus aansprakelijk zou zijn voor alles wat die gemoedsontremming op middellange termijn gaat losmaken. Ook al zou dat een echte achttien-karaats revolutie zijn. Waartoe de Nederlander eigenlijk nooit genegen is. Dan gaan er dingen kapot, het kost duur en de treinen rijden niet op tijd, terwijl ook het vuilnis niet opgehaald wordt. Dat kan in dit Lage Land niet. Daar heeft een drukbevolkt Nederland te veel last van. Dat zei Asscher al tegen Cohen, toen duidelijk werd dat Duitsers in 1941 massaal Joden zouden gaan deporteren. Cohen opperde dat de Nederlanders dan in opstand zouden komen. Waarop Cohen repliceerde dat de Nederlanders dat alleen zouden doen als de Duitsers hun distributiestamkaarten zouden innemen.
Toch kan de vervolging van één politicus voor een staatkundige lezing, voordracht of toespraak van politieke aard de opmaat zijn voor de vaststelling dat zijn partij een misdadige organisatie is in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Want het houden van dergelijke beschouwingen pleegt vaker te geschieden binnen de doelstellingen van zo’n partij. Die heeft dan kennelijk het oogmerk op het begaan van dergelijke feiten. Ze kan dan ontbonden worden en verboden. Het is een Association des Malfaiteurs in de zin van het Napoleontische recht. En dat wilde de Commissie de Wal beslist voorkomen. Die juridische plooiing. Daarom zijn deze tenlasteleggingen staatkundig onraadzaam, en zeker als ze aangebracht worden bij een forum dat daarvoor grondwettelijk onbevoegd is verklaard. Zie artikel 119 van de Grondwet, dat kennelijk geen enkele rol meer schijnt te spelen.