Molkenboer

Wim de Bie was kampioen imitator van Joseph Molkenboer, de voor het industriebeleid verantwoordelijke topambtenaar die de enquêtecommissie regelmatig onbeschoft te woord stond, wanneer volhouder Kees van Dijk weer eens zeer gepointeerd vaststelde dat Joseph zijn bediening grovelijk had verslonsd en vrijwel nooit echt rekening en verantwoording had gevraagd over de waanzinnige declaraties, jaarrekeningen, balansen en aanbestedingen. Honderden miljoenen defensiegelden waren zomaar verdampt zonder enige tegenprestatie en ook nog onder posten weg geboekt die niets met de statutaire doelstellingen van de RSV-combinatie te maken konden hebben, ook niet bij de meest welwillende en extensieve interpretatie van hun bestuursreglementen.

Marcel van Dam

Marcel van Dam

Joseph koos dan meteen voor de frontale aanval, met schorre stem kraaiend, priemend vingerwijzend naar Kees, dat Kees nergens iets van begreep en makkelijk praten had. Dat Kees gewoonweg niet begreep hoe het in het grotere bedrijfsleven toeging. Dat soms risico’s moesten worden genomen in vooralsnog onbekende bedrijfssegmenten zoals bij het kolengraafproject, bij een aardgasproject en de levering van water-injectie-installaties met hoog geïntegreerde computergestuurde apparatuur. Dat Kees achteraf makkelijk lullen had. Dat op een gegeven moment de bal aan het rollen was. Dat ballen daarvoor ontworpen waren. Dat ballen soms doel troffen. Maar soms ook niet. Dat dat het spel was. Dat dat spel gespeeld moest worden. Dat de bijbehorende regels nog niet bestonden. Dat dat onontkoombaar was in deze macro structurele tak van nijverheid. Dat de minister die het aanging daarover was geïnformeerd door Joseph.

Dat was eerst minister Roelof Nelissen geweest (eerst KVP en later CDA) en later van Gijs Aardenne (VVD). Joseph had zijn best gedaan, om die lieden goed voor te lichten, maar ja, tegen domheid vochten immers de Goden óók tevergeefs. Joseph ontzag zich dan niet, dat zeer gedetailleerd te adstrueren. Met de vlakke hand slaand op het met groen laken beklede tafeltje waarachter hij zat, zodat de hoog opgetaste dossiers scheefzakten en uiteindelijk op de grond donderden. Joseph dook dan onder de tafel, middelerwijl vervoerd dóórsprekend, de stem aanzwellend met schrille dissonanten terwijl hij de gebrekkige geestesgesteldheden van politici in het algemeen, maar vooral die welke verscholen lagen in de rechterkwab en de spelonken daaraan belendend van Van Aardenne ’s schedel in contrasterende kleuren schetste.

Marcel van Dam zat dan onderuit geschoven mild te glimlachen. Kees zat rechtop, stijfselachtig verontwaardigd op gereformeerde grondslag, terwijl Theo Joekes te kennen gaf dat Joseph hier de staatsrechtelijke verhoudingen wel wat erg uit het oog verloor; de minister Gijs was nog altijd diens superieur. Van Aardenne kwam er niet onderuit dat 330 miljoen gulden staatssteun weg was. Onverklaarbaar. Foetsie. En Gijs had de Kamer niet willen inlichten. Daarvan zei men ook toen al dat dat een politieke doodzonde was. Maar consequenties had het niet. Gijs mocht blijven. Gerust wel. De enige die moeilijkheden kreeg was Theo Joekes. Die had, door persistent maar door te blijven drammen over dat deficit, de ontstaanswijzen ervan, de onkunde van de RSV-directie en de volstrekt onverantwoordelijke verhullende boekingen op de concernbalansen waarachtig de regeringscoalitie (VVD/CDA) in moeilijkheden gebracht.

Dat nam VVD-fractievoorzitter Ed Nijpels Theo ernstig kwalijk. Dat was deloyaal. Sedertdien werd stelselmatig ruchtbaar dat Theo leed aan manische depressiviteit in een extreem stadium, met pathologische uitvalsmomenten, wanneer hij niet tijdig de voorgeschreven medicamenteuze lithiumdoses innam. Zo iemand kon geen kamerlid blijven. Zeker niet bij de VVD. Waar zulke defecten niet gebruikelijk waren. Dat werd door leden van MINERVA in het algemeen afgewezen. Theo kon het schudden. Ondertussen bleken nog steeds meer ernstige financiële deficieten, ook al brulde Joseph de poliepen op het strottenhoofd los. En dan was Wim de Bie ook op de verrekijk op zijn best. Nederland lag slap, op zondagavond. En nam nog een pilsje. Dat kon er wel af.