Pfizer-connectie

Terstond nadat ik bij het front van de medische post welwillend gehoor had gevonden voor mijn eigenaardige klachten in het gelaat, die ik zeker niet als verlammingen had kunnen diagnosticeren, kwam mij te boven dat recentelijk veel van mijn kennissen en vrienden waren getroffen door vergelijkbare verschijnselen en eigenlijk links- of rechtszijdige beroerten, van de gevolgen waarvan zij naar alle waarschijnlijkheid niet meer zullen herstellen. Het rumoert in de alternatieve media van allerlei complottheorieën dienaangaande. Zulks mede in verband met de opmerkelijke terughoudendheid van het departement van Volksgezondheid dat waarachtig weigert te voldoen aan rechterlijke bevelen om de relevante beslissingsdossiers over te leggen aan belanghebbende verzoekers, die een beroep hebben gedaan onderscheidenlijk op de Wet Openbaarheid van Bestuur en de Wet Open Overheid.

De rechter gaf bij voorlopige voorziening in kort geding de minister als verantwoordelijk hoofd voor het departement onder dwangsom de verplichting, direct steunend op een wettelijk voorschrift in de zin van het Algemeen Deel van het Wetboek van Strafrecht – zie de artikelen 42-43 en 44 daaruit – deze stukken direct vrij te geven. De bewindspersoon weigerde glashard, diens secretaris-generaal evenzeer, de laatste deed dat op eigen doft. Dat roept de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van die minister ex artikel 355 Sr ook meteen in het leven. Ik repte er hier voren al van, toen ik het genuanceerde systeem-Thorbecke besprak dat onze Grondwet fundamenteel wijzigde in 1848- welk een belangrijke hoeksteen die aansprakelijkheid ten laste van de bewindspersoon en diens noodzakelijke ambtelijke deelnemers in ons constitutionele stelsel vestigt.

Toen. Nu. En ik hoop: voor alle eeuwen der eeuwen. Maar de openbaarmaking en overlegging in facsimile – bleef uit. De minister dééd het niet. Gewoonweg: niet. Het departement betaalt sedert de eerste weigering van uw en mijn belastingbijdragen de verbeurde dwangsommen. Dat zal, ongetwijfeld, neer komen op het zinloos rondpompen van publiek geld binnen het Rijksapparaat. Maar dat is tot dáár aan toe. Als is het natuurlijk erg. Want de rechtsstaat impliceert per definitie dat de regering zelf zich aan de eigen wetten houdt. Zondermeer. Goed. Goed: de terriër Pieter Omtzigt kweet zich van zijn taak, voortvloeiende uit diezelfde constitutie. Hij stelde vragen. Interpelleerde. Werd laatdunkend weggewuifd. Liet niet af. Kwam erop terug. Maar de regering hulde zich in zwijgen en piespraatjes. En de Kamer, die men volksvertegenwoordiging noemt, legt er zich bij neer. De coalitie heeft er niet veel moeite mee. Het is de constitutie maar. Het gaat slechts om een grondwettelijk voorschrift van dwingende aard, mede in verband met de dwingende informatieplicht die in artikel 68 van die Grondwet uitgespeld staat. Het zal de regeringspartijen worst zijn. Hun leden kunnen nu hun bestuurlijke benoemingen op gemeentelijke, provinciale, universitaire en intercommunale posities met gerust hart tegemoetzien. En daarin, bekwaam opererend in achterkamers, alle bezwarende uitvoeringsdossiers ook vernietigen.

Het betaalt dus uit, de misdaad die in artikel 355 van genoemd Wetboek zo merkwaardig omschreven staat. Ondertussen kom ik er nu wel achter dat de specialisten verdomd goed weten wat de bijwerkingen zijn van Pfizer. Maar ze kijken wel uit om erover te spreken. Niet vanwege artikel 355, maar vanwege de civiele aansprakelijkheden die hun maatschapsverbanden binnen de medische centra gelden. De assuradeuren zullen immers, mocht de bijwerking causaal aantoonbaar blijken in de geschetste gevallen – en dat gaat jaren duren – ook de staat weer aanspreken omdat die deze injectie-operaties versneld organiseerde. Weliswaar na drukke lobby’s. Van giga-farmaceuten. Die we niet kunnen kennen omdat de boeken niet worden ontsloten als de overheid dat niet eerst doet. Maandag maar weer naar de interniste. Want die zit er wel mee. Maar die durft ook niets. Hoe diep zijn wij gezonken. Corruptio optimi pessima: de morele verloedering van de besten in de staat is het ergste wat een samenleving kan overkomen. Dat zei Cicero al in de Curia. Op de dienende dag van interpellaties bij het Forum Romanum. We accepteren het.