Tegen twaalven verandert het centrum van Den Haag weer in een grimmige doch zonovergoten veste waar de staat van beleg is afgekondigd. De burgerlijke uitzonderingstoestand. De extinctionisten verzamelen weer de troepen. Ze zijn uitgerust, kijken prim uit de ogen en delen pamfletten uit, ondertussen versterkende slokken nemend uit het liefdevol gemixte koffieshot dat ze bij Starbucks hebben betrokken opzij van de hoofdingang van het Centraal Station. Dat wordt straks weer een heel karwei voor de Haagse reinigingsdiensten omdat deze kartonnen disposabels ook inwendig voorzien zijn van een lichte plasticlaag in de bekers.
De politiemensen zijn wat minder ontspannen want die hebben tevoren wat meer barricades en versperringen moeten optrekken. En het is gisteren nog lang heibel geweest met veel dreunende loudspeakers met opruiende muziek. Maar voor het klimaat doe je wat. Dat kan iedereen begrijpen. En hij moet het billijken en aanvaarden, want anders deugt hij niet. Daar zijn de extinctionisten het wel over eens. De politiemensen delen nu mee, ook aan mij, dat het geraden is zich niet te dicht te begeven op de demonstrerende reien die zich al in beweging zetten naar het Malieveld toe om daar de regering verwijten te doen over haar inertie en laksheid betreffende de klimaatcrisis die zich juist vandaag zo duidelijk voelbaar manifesteert: het is al zeventwintig graden.
Het is zonnig, staat er op het steeds verschietende nieuwsblok dat aan een hoge lantaarnpaal ook bericht dat het erg druk is in Den Haag centrum. En dat voelen we. Dat zien we. De politiemensen zeggen ons, gewone dreutels, dat we dus niet mee moeten gaan lopen parallel aan de demonstratie-optocht en straks, als wellicht het waterkanon ingezet moet worden niet ook moeten gaan rennen in een tegenovergestelde richting dan die beweging die de demonstratie inmiddels inzet. We kunnen beter op de stoepen blijven aan de overkanten van de Koninginne- en Prinsessegracht. We moeten het natuurlijk zelf weten, zegt een bezorgde inspectrice, maar er kunnen politiepaarden ingezet moeten worden en dan weet je toch maar nooit waarin dat alles uitmondt.
Het is nu eenmaal zo dat de Wet Openbare Manifestaties ervan uitgaat dat het grondrecht van openlijke demonstratie volledig vrij is. De demonstranten moeten de verantwoordelijke gezagdragers ruim te voren inlichten over hun planningen en doelen. Maar een vergunning hoeven ze niet te hebben. De burgemeester moet wel de gelegenheid hebben gehad om tijdelijke gebiedsverboden uit te vaardigen. En de vraag is of dat vanochtend wel helemaal goed is ingedaald bij de extinctionisten waarvan soms een zekere anarchie dreigt uit te gaan op bepaalde plekken en plaatsen. Maar ik moet het natuurlijk helemaal zelf weten, ook gelet op mijn mooie fiets. Daar kijkt ze met een zeker ontzag naar. Een kenner. Daarom denk ik dat ik maar naar huis ga, want het wordt nu zeker dertig graden. Op de antiekmarkt op het Voorhout geraak ik zeker niet meer. Er zijn al ramptoeristen en relletjesmakers onderweg, want het waterkanon is ook verkoelend. Maar dat had ik eigenlijk vorig week al in de smiezen. Een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst. Dat staat op de Afsluitdijk.