Het gewapend conflict in de Ukraïne en dat in de Gazastrook activeert de belangstelling voor de jurisdictie van het Internationale Permanente Strafhof in de Scheveningse duinen enorm. De ruimtelijke bepaling van de rechtsmachtkring ervan blijft problematisch. Dat is altijd een probleem bij dergelijke supranationale hoven. Wat het meest intrigeert is, dat op dit moment de USA groot voorstander is van de aanwending van de aan dat Permanente Hof opgedragen rechtsmacht. In beide gevallen. We zagen al dat Volodymyr Zelensky en Joe Biden in duchtige harmonie deden uitkomen op 24 december van het vorig jaar dat zij dat zouden toejuichen als het om Putin en diens camarilla gaat.
In ieder geval laat het Nederlandse kabinet er evenmin vaagheid over voortbestaan dat wat de Nederlandse regering betreft hier een uitgelezen taakstelling ligt voor dat Hof. Het gaat om twee toestanden van gewapende conflicten die eigenlijk ter uitsluitende kennisneming zouden moeten behoren tot de strafvorderlijke bevoegdheid van dat Hof. Met prioriteit. Wie daarover in Nederland nog twijfels koestert, deugt eigenlijk moraliter niet en is eigenlijk een extreemrechtse wappie als het geen fascist is. Dat is nu wel de gangbare opinie. Het bombardement van een ziekenhuis in de Gazastrook op 17 oktober jongstleden, waarbij talloze burgerslachtoffers zijn gemaakt, heeft bij deze plotselinge eendrachtige opiniewijziging de finale doorslag gegeven.
Het houdt ook, wat de Nederlandse bevolking betreft, een waarschuwing in voor dat Hof: als het nú niet optreedt, heeft het geen betekenis meer voor de ontwikkeling van de volkerenrechtelijke rechtsorde. Dat stond de 18e oktober wel zo goed als vast. Het Hof presteerde toch al nauwelijks. Maar het kostte wel klauwen geld en had een onoverzichtelijke overhead van kantoorpersoneel en moeilijk plaatsbare nevendiensten en subsidiaire organen. Zoals een Witness-Unit, een Victim-Unit, een Penitentiary Unit, een Detention Unit, een vrij duistere balie-organisatie van geaccrediteerde advocaten, raadslieden en juristen ten behoeve van zich voegende private belanghebbenden en geïnteresseerde NGO’s, Non-Gouvernementele Organisaties die zich de belangen aantrekken van gender-groepen, homoseksuelen, minderjarigen, wezen, ontheemden in het algemeen, meestal gepresenteerd als directe slachtoffers van oorlog, gewapend conflict, of destabilisatie van regio’s rondom geweldhaarden.
Vaak krijgen deze NGO’s subsidies van de Nederlandse Rijksoverheid, die verder als zodanig heel moeilijk traceerbaar zijn in de Rijksbegroting of de departementale begrotingen. Verbazingwekkend is, dat Washington nu ineens zo’n positieve belangstelling heeft voor dat Permanente Hof. Want het heeft het steeds krachtig en effectief tegengewerkt. Sedert de finalisering van het Statuut van het Hof in juli 1998. Dat geeft te denken. Is wellicht het Hof ineens voor Washington een geopolitiek instrument geworden? Ik geef even mee dat de USA het Hof nooit hebben willen erkennen als gerecht dat ook ten laste van de USA jurisdictie zou mogen uitoefenen. Dat geldt ook voor Israël.
Opmerkelijk hoe standvastig deze staat vanaf 1993 heeft geweigerd het Hof te zien als een rechtmatig creatuur dat rechtsmacht zou mogen uitoefenen over gewapende conflicten waarbij Israël middellijk of onmiddellijk partij zou kunnen zijn. Ongeacht, of deze staat dat zou zijn op grond van het feit, dat Israëlieten of Joden slachtoffers zouden zijn in dergelijke conflicten dan wel daders van misdrijven tegen het oorlogsrecht of de humaniteit, dan wel belanghebbenden als bloed- of aanverwanten van in een dergelijk conflict omgekomenen of gesneuvelden of gemutileerden.
Dat viel op, omdat het Hof immers de opvolger zou zijn van het Tribunaal te Neurenberg, dat bij prioriteit gerechtigd zou zijn om de Duitse genocide op minstens zes miljoen Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog te beoordelen binnen een strafrechtelijke tenlastelegging tegen Duitse regeringsleiders, topambtenaren, militaire bevelhebbers en hun burgerlijke assistenten op regeringsniveau. Daarmee zat de bank van verdachten destijds in die Beierse stad vol. Dat Hof sloeg de paaltjes bij de definitie van het begrip genocide, bij het ontrafelen van het feitencomplex van de voorbereiding van de holocaust. Die jurisprudentie was ook aanleiding voor de International Law Commission om een draft-Statute te maken voor een International Criminal Tribunal dat dergelijke genocidale activiteiten voor het toekomstige zou moeten gaan berechten en bestraffen.
Die karakteristiek heeft de Ambtelijke Voorbereidingscommissie van het Statuut voor zo’n Hof, de PrepCom, ook tot op het einde van augustus 1998 volgehouden. En nu wil juist Israël, dat de Arabische buurstaten genocidale intenties verwijt gericht tegen de joodse volksexistentie, niet dat dat Hof rechtsmacht zou uitoefenen over de geweldplegingen en hun voorbereidingen in de Gazastrook, óók als ze gericht zijn tegen Joden – eventueel: overal ter wereld – of de Israëlitische staatszelfstandigheid? Het is wel uit te leggen. Maar veel moeite kost het toch wel.
Zeker niet aan de woedende contestanten die op de stoep van het Hof in de Duinen verwoed staan te zwaaien met de Palestijnse Vlaggen. Duidelijk zal zijn dat de opstelling van Nederland als gastland van dat Hof nu blinkend in de aandacht van de internationale media komt te staan. Is Den Haag daarbij eigenlijk wel neutraal? Hebben de ministers uit het Nederlandse kabinet al niet gezegd dat Israël zich wel verdedigen moest en dat het nog steeds in noodtoestand verkeert? Heeft het kabinet daarmee geen indirect oordeel gegeven over de mogelijke bombardering van het Al-Ahli Baptist Hospital, ongeacht of Israël zulks toe te rekenen is of niet of ongeacht dat het toch een afzwaaier was van een projectiel uit een massaal raketsalvo uit een door HAMAS bediende afvuurinstallatie?